« Terug naar de woordenlijst

Meiose

Proces waarbij in voortplantingscellen een halvering van het aantal chromosomen plaatsvindt. Samen met een andere voortplantingscel ontstaat dan weer het gebruikelijke aantal chromosomen.


Meiose wordt ook reductiedeling genoemd.

Een lichaamscel heeft meestal 46 chromosomen in 23 paren, een voortplantingscel heeft door meiose slechts 23 chromosomen. Van ieder chromosomenpaar komt er in de dochterkernen slechts één terecht. Dankzij de meiose ontvangt het kind de helft van zijn chromosomen van zijn vader en de andere helft van zijn moeder. Bij de vrouw vindt de meiose plaats in drie fasen: één rondom het moment van de geboorte; de tweede na de puberteitsintrede en de derde nadat een eicel bij de ovulatie is vrijgekomen en bevrucht is door een zaadcel. Zonder bevruchting wordt de eicel door menstruatie verwijderd. Meiose en bevruchting zijn hier dus nauw verweven processen.

Bij de man komt de spermatogenese (zaadproductie) en meiose pas in de puberteit op gang. Deze verloopt dan in miljarden cellen in de zaadkanaaltjes continu in alle fasen achtereen. Het product is een cel, die zonder deling verandert in een zaadcel.

Als bij de meiose fouten optreden, kan dit leiden tot chromosoomvariaties bij de nakomelingen. Cellen die van elk chromosoom slechts één exemplaar bevatten worden haploid genoemd. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de voortplantingscellen of gameten, die door meiose ontstaan uit diploide cellen.

« Terug naar de woordenlijst