HOOFDSTUK 156
Te veel nnmb’s en te ernstig gevolgen om te negeren
In Nederland worden nog steeds nnmb’s uitgevoerd. Het aantal nnmb’s per jaar is vergelijkbaar met andere weinig voorkomende misdrijven die al in het strafrecht zijn opgenomen. De ernst en gevolgen van nnmb’s zijn bovendien vergelijkbaar met die van meisjesbesnijdenis.
65? 8000? Maakt dat wat uit?
Citaat uit de NRC van 17 juni 2023:
De 65 ingrepen uit het onderzoek van Nivel betroffen alleen de kinderen met diagnosen “waarover de meeste overeenstemming bestaat dat ze onder DSD vallen”. Anders kan het aantal oplopen tot ruim 8.000. Dat verschil wordt vooral veroorzaakt door het wel of niet meerekenen van hypospadie (6.645 ingrepen), waarbij het plasgaatje niet helemaal op de top van de penis zit, maar er net naast, helemaal bij de ballen of ergens ertussenin. Vaak is de penis bij hypospadie ook krom. Daarnaast betroffen 1.751 ingrepen ‘overige afwijkingen aan het genitaal’.[6] 1Het onderzoek van Nivel[5] is, zo blijkt uit het rapport, bemoeilijkt doordat de onderzoekers voor de informatie afhankelijk waren van artsen. Dit is niet minder problematisch dan onderzoek waarbij in 1960 de bewoners van een Nederlands-Belgisch grensdorp zou zijn gevraagd of zij betrokken waren bij het smokkelen van boter. Het is dan ook niet uitgesloten dat behandelingen onterecht buiten het onderzoek zijn gebleven.Mensenrechten zijn individuele rechten. Dat betekent dat er niet een minimumaantal slachtoffers vereist is om binnen het internationaal recht te spreken over een ernstige mensenrechtenschending; de ernst komt voort uit de handeling, niet uit het aantal slachtoffers.
Toch is het aantal slachtoffers van nnmb’s niet gering (zie 1212: Intersekse is niet zeldzaam.Het is een misvatting dat intersekse zeldzaam is. specifiek voetnoten 75 en 76) en vergelijkbaar met de aantallen van andere ernstige misdrijven. In 2021 waren 34 mensen slachtoffer van moord of doodslag met een vuurwapen.2Voorlopige cijfers: LINK Dat kleine aantal is geen reden om te zeggen dat wetgeving die het bezit van vuurwapens reguleert en wetgeving die moord en doodslag bestraft onnodig is. Datzelfde geldt voor wetgeving tegen meisjesbesnijdenis. In 1994, een jaar na het verbod, bestond nog geen inzicht in het aantal slachtoffers en potentiële slachtoffers van meisjesbesnijdenis in Nederland [4].3Na verloop van tijd ontstond een beter inzicht in het aantal potentiële slachtoffers van meisjes besnijdenis: in 2005 (toen uitvoering van meisjesbesnijdenis in het buitenland ook strafbaar werd gesteld) werd uitgegaan van 50 meisjes per jaar[1], en in 2013 werd een bandbreedte van 40 tot 255 meisjes per jaar gehanteerd[2]. Op basis van cijfers uit 2018 wordt verwacht dat de komende 20 jaar 4200 meisjes in Nederland het risico lopen besneden te worden [3] (gemiddeld 210 meisjes per jaar).
Deze voorbeelden laten zien, dat in de afweging of opname van nnmb’s in het strafrecht in verhouding staat tot de inbreuk (proportionaliteit), het aantal slachtoffers geen rol behoort te spelen. Ook de vraag of opname in het strafrecht effectief kan voorkomen dat nnmb’s worden uitgevoerd, is niet maatgevend omdat het strafrecht een normerende werking heeft. 4Opname in het strafrecht kan ook een normerend doel hebben. Ondanks dat er niet of nauwelijks actief op zal worden gecontroleerd en er evenmin veel kans is dat een nadenkend persoon de wet zal willen overtreden, stelt art. 429, vijfde lid 5 Sr. dat ‘hij die een vlieger oplaat of in de lucht heeft aan een lijn die zich geheel of ten dele bevindt binnen een afstand van vijfhonderd meter van een bovengrondse elektrische hoogspanningsleiding’ wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van de tweede categorie’. Een vlieger oplaten in de buurt van een hoogspanningsleiding is een overtreding, maar normerende (en in de praktijk lastig handhaafbare) strafwetgeving komt ook bij misdaden voor. Zo ligt de seksuele meerderjarigheid in Nederland op 16 jaar (art. 248d Sr). Art. 248b Sr. bepaalt dat betaalde seks met jongeren van 16 of 17 jaar strafbaar is. De laatstgenoemde bepaling is via een amendement van kamerlid Marleen Barth (PvdA) in 2000 aan de wetgeving toegevoegd. Zowel de minister van Justitie (Korthals) als een aantal partijen betwijfelen of art. 248b Sr in de praktijk handhaafbaar zou zijn – Barth verdedigde haar amendement met o.a.: “De term ‘symboolwetgeving’ vind ik in verband met dit onderwerp een misplaatste term. Natuurlijk is uitvoerbaarheid van de wet verschrikkelijk belangrijk. Dat is ook een van de criteria waaraan je de kwaliteit van een wet moet toetsen. Echter, juist als je het hebt over primaire wetgeving die tot stand komt in het overleg tussen regering en Staten-Generaal, heeft wetgeving ook de functie van het codificeren van in de samenleving bestaande normen. Kennelijk leeft in de samenleving, zoals die in dit debat naar voren is gekomen via een meerderheid in de Tweede Kamer, de norm dat jongeren optimaal en maximaal beschermd moeten worden tegen seksueel misbruik. Ik heb aan het begin van mijn tweede termijn al aangegeven dat juist dit voorstel volgens de PvdA een sterk normstellend wetsvoorstel is. Wij praten over de norm; wij verhelderen hem en scherpen hem aan. Wij maken een heel duidelijke scheiding tussen datgene wat de wetgever wel aanvaardbaar vindt en datgene wat de wetgever niet aanvaardbaar vindt. Wij maken ook een heel duidelijke scheiding tussen datgene wat in de samenleving wel door de beugel kan en wat niet. In dit opzicht gaat het hier dus niet om het maken van symboolwetgeving, maar om het aanscherpen van de norm. Daarom past dit volgens ons prima in de geest van het wetsvoorstel.” LINK
Dat de ernst van de gevolgen van nnmb’s is vergelijkbaar is met die van meisjesbesnijdenis en dat nnmb’s het westerse equivalent zijn van meisjesbesnijdenis, wordt in wetenschappelijke publicaties en door diverse instanties erkend 139139: Nnmb’s zijn de westerse variant van meisjesbesnijdenis.Het is een misvatting dat nnmb’s niets te maken hebben met meisjesbesnijdenis of jongensbesnijdenis.. Daarmee is de proportionaliteit van opname van nnmb’s in het strafrecht even groot als de opname van meisjesbesnijdenis in het strafrecht.
Standpunt NNID
Nnmb’s moeten op dezelfde wijze worden bestreden en voorkomen als meisjesbesnijdenis
Nnmb’s zijn het westerse equivalent van meisjesbesnijdenis: beide zijn het schendingen van de lichamelijke integriteit waarvan de maatschappij zegt dat ze noodzakelijk zijn om toe te kunnen treden tot de maatschappij. In beide situaties zijn het zeer ernstige mensenrechtenschendingen die in Nederland een relatief kleine groep slachtoffers betreft. In het strafrecht behoren meisjesbesnijdenis en nnmb’s een gelijkwaardige plaats te hebben.
Wat mensen zeggen
65 of ruim 8000
De 65 ingrepen uit het onderzoek van Nivel betroffen alleen de kinderen met diagnosen ‘waarover de meeste overeenstemming bestaat dat ze onder DSD vallen’. Anders kan het aantal oplopen tot ruim 8.000. Dat verschil wordt vooral veroorzaakt door het wel of niet meerekenen van hypospadie (6.645 ingrepen), waarbij het plasgaatje niet helemaal op de top van de penis zit, maar er net naast, helemaal bij de ballen of ergens ertussenin. Vaak is de penis bij hypospadie ook krom. Daarnaast betroffen 1.751 ingrepen ‘overige afwijkingen aan het genitaal’.[a]
— Artikel NRC – 2023