HOOFDSTUK 147
Goede redenen om nnmb’s wettelijk te reguleren.
De overheid vindt dat artsen over nnmb’s mogen beslissen, maar Nederland heeft van diverse mensenrechteninstanties te horen gekregen dat de overheid een einde moet maken aan nnmb’s. Daarbij is een aantal keer opgeroepen dit via het strafrecht te regelen.
Het mag, zegt de minister
Vrede is niet de afwezigheid van oorlog 1Baruch Spinoza in Politiek Tractaat (1677): “Want vrede is niet slechts afwezigheid van oorlog, maar een deugd die voortkomt uit standvastigheid van het gemoed.”, gezondheid is niet de afwezigheid van ziekte[16], en onrecht is niet de afwezigheid van rechtvaardigheid[23]. Onderwerpen die dichotomieën lijken, blijken uiteindelijk toch een spectrum te vormen, waardoor zij, hoewel schijnbaar elkaars tegenovergestelde, toch gelijktijdig kunnen voorkomen. Op dezelfde wijze geldt dat goede gezondheidzorg voor intersekse mensen niet slechts de afwezigheid van wetsovertredingen is. Zoals de Nederlandse regering de Nederlandse wet nu nog interpreteert 2In antwoord op vragen van de Tweede Kamer antwoordde minister Bruins (Medische Zorg) in 2019: “Laat ik vooropstellen dat een medisch oordeel over ingrepen bij DSD-kinderen altijd aan de medische professionals is. Beslissingen over operatief ingrijpen worden binnen een multidisciplinair team individueel zorgvuldig afgewogen en zijn soms noodzakelijk.[4]” (Benadrukking toegevoegd.) Dit standpunt is in juni 2022 door de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bevestigd in een antwoord op kamervragen van PvdA-kamerlid Mutluer[25] (zie ook voetnoot 589 op pagina 162). De ministers baseren zich hierbij op Nederlandse wetgeving die wat betreft nnmb’s conflicteert met internationale verdragen. Voor de goede orde, een minister staat niet boven verdragen en de geciteerde uitspraak saboteert daarom het internationaal recht.
Bovendien blijkt uit onderzoek dat de afweging binnen een multidisciplinair behandelteam te wensen overlaat: de teams zijn slechts schijnbaar multidisciplinair; het ontbreekt aan werkelijke samenwerking en een synthetische disciplinebenadering omdat één teamlid- meestal een medische professional (een endocrinoloog, een geneticus of een arts), zelden een psycholoog of een maatschappelijk werker, het beheersproces coördineert terwijl de rest van de teamleden afzonderlijk werken; de meest gebruikte ethische principes zijn gedeelde besluitvorming en geïnformeerde toestemming, maar beide hebben eerder betrekking op de ouders dan op de patiënt[11]. Gedeelde besluitvorming blijkt in de praktijk gehinderd te worden door de artsencultuur[24]. De term multidisciplinair is vaak niet meer terecht; multidisciplinair is afgegleden tot interdisciplinair zonder enige uitwerking van deze verschuiving [20]. (zie ook 145145: Het Nederlandse rechtsstelsel biedt in de praktijk niet of nauwelijks de gelegenheid een klacht over nnmb’s in te dienen.Het is een misvatting dat bij de IGJ geen klachten over nnmb’s bekend zijn (en dat het rechtsstelsel verschillende wegen biedt om een klacht in te dienen). en voetnoot 598 op pagina 168), doen artsen die nnmb’s uitvoeren niets verkeerd; uit antwoorden op Kamervragen blijkt dat de Nederlandse regering van mening is dat ouders van intersekse kinderen op grond van de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO) toestemming mogen geven voor het uitvoeren van nnmb’s, dat wil zeggen niet-noodzakelijke, uitstelbare, medische behandelingen waarvoor het kind te jong is om zelf toestemming te geven[2 , 3 , 4]. Dit verklaart misschien waarom de Minister van Medische Zorg op vragen uit de Tweede Kamer antwoorde met:
Nederland deelt de aanbevelingen van het VN-Comité over intersekse/DSD niet geheel, omdat deze erg stellig zijn en naar mijn mening niet altijd recht doen aan de inzet van de zorgprofessionals, die bijvoorbeeld werken in de 6 gespecialiseerde DSD-centra (DSD = Disorders/Differences in Seks (sic) Development).[2]
Het mag niet, zeggen de VN, het EHRM, en de NCDR
Hoewel toezichtsorganen voor internationale verdragen geen bindende besluiten nemen 3In samenspraak met vertegenwoordigers van VN-lidstaten die een verdrag geratificeerd hebben en op basis van rapportages die door non-gouvernementele organisaties zijn ingediend onderzoeken VN-verdragscomités periodiek hoe de diverse verdragen geïmplementeerd zijn en of de verdragen worden nageleefd. Voor ieder onderzochte lidstaat en publiceert het bij het verdrag behorende comité een concluderend rapport waarin ‘observations’ en aanbevelingen voor verbetering van de naleving staan. Hoewel deze aanbevelingen niet kunnen worden afgedwongen, vormen deze een uitleg van het verdrag; als de aanbevelingen niet worden uitgevoerd, voldoet de betreffende lidstaat niet aan het betreffende verdrag., moeten de aanbevelingen van VN-verdragscomités worden gezien als uitleg van de betreffende verdragen. De afdwingbaarheid van de naleving van het door Nederland geratificeerde VN-Verdrag tegen Foltering en het VN-Kinderrechtenverdrag zou moeten volgen uit het begrip een ieder verbindende bepaling waarvan Art. 94 GW 4 https://wetten.overheid.nl/BWBR0001840/2018-12-21 zegt dat deze bepalingen voorrang hebben boven de nationale wet.5Of een bepaling uit een internationaal verdrag directe werking heeft, wordt overgelaten aan de Nederlandse rechter. Hier is geen sprake van een rechtszaak en kan worden gekeken naar wat de Nederlandse wetgever zegt over de mogelijke directe werking van verdragsartikelen in de Memorie van Toelichting van de verschillende goedkeuringswetten of naar wat afgeleid kan worden uit Europese verdragen met een directe werking (bijvoorbeeld EVRM). En als dat onvoldoende zou zijn, geldt dat de naleving van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), specifiek art. 3 EVRM, niet afhankelijk is van Nederlandse wetgeving. Het negeren hiervan door de Nederlandse regering is een belangrijke reden om nu tot een wettelijke regulering van geslachtsbevestigende behandelingen voor intersekse personen te komen. Hieronder worden vijf relevante documenten besproken waarin drie VN-verdragscomités, Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, en de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme zich uitspreken tegen nnmb’s. Daarna wordt getoond dat zelfregulering door gezondheidswerkers niet werkt en wat de oplossing daarvoor is.
Verenigde Naties
Tal van VN-Verdragscomités 6De verdragscomités van de Verenigde Naties hebben inmiddels meer dan 500 aanbevelingen gegeven om de rechten van intersekse personen te beschermen[26]. hebben al vastgesteld dat landen die nnmb’s faciliteren het recht op lichamelijke integriteit en het recht op zelfbeschikking van intersekse kinderen schenden[10]. Inmiddels hebben VN-verdragscomités in Concluding Observations meer dan 500 aanbevelingen gegeven over de schendingen van mensenrechten van intersekse personen; de lidstaten worden opgeroepen hun mensenrechtenverplichtingen na te komen[26].
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In een niet-ontvankelijk verklaarde zaak publiceerde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in 2022 een uitspraak die interessant is vanwege de obiter dicta in de pragrafen 60-62 van de uitspraak. Het Hof onderbouwt deze overwegingen met uitgebreide jurisprudentie. Toch wordt geen antwoord gegeven op de vraag of de zaak waar het hier om gaat, in de omstandigheden van het onderhavige geval waarschijnlijk binnen de werkingssfeer van artikel 3 EVRM valt, aangezien de klacht in elk geval niet-ontvankelijk is omdat de nationale rechtsmiddelen niet zijn uitgeput. Dat toch uitgebreid is ingegaan op de overwegingen die tot een uitspraak hadden geleid als de nationale rechtsmiddelen wél waren uitgeput, lijkt bedoeld als een waarschuwing aan de lidstaten a) intersekse personen zo snel mogelijk wettelijk tegen nnmb’s te beschermen en b) daarvoor aan te sluiten bij wetgeving ter voorkoming van vrouwelijke genitale verminking. Dit is precies wat NNID al geruime tijd vraagt.
Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme
In een brief aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wijst de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR), Rabin S. Baldewsingh, op de verdragsrechtelijke verplichtingen voor Nederland die voortvloeien uit het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (Convention against Torture – CaT)[1].
Zelfregulering werkt niet
Al meer dan twintig jaar wordt geprobeerd via overleg en zelfregulering door artsen geprobeerd een einde te maken aan nnmb’s, maar zonder succes:
- Het is zinloos om gezondheidswerkers te vragen te stoppen met het schenden van mensenrechten, want dat is al gebeurd 171171: Overleg over nnmb’s met gezondheidswerkers is bewezen ineffectief gebleken.Het is een misvatting dat overleg beter werkt dan de Wettelijke Regulering..
- Ook kan niet worden vertrouwd op eerdere beloften. In de samenvatting 11Niet in de Consensus Statement zelf; daarin wordt niet eenduidig afstand genomen van vroege chirurgie: “Het patroon van de chirurgische praktijk bij DSD verandert met betrekking tot het tijdstip van de operatie en de toegepaste technieken. Het is van essentieel belang de effecten van vroege versus latere chirurgie op een holistische manier te evalueren, waarbij de moeilijkheden van een zich voortdurend ontwikkelende klinische praktijk worden onderkend.”[15 , 19] van de Chicago Consensus Statement uit 2006 schrijven artsen:
“Ongunstige resultaten hebben geleid tot aanbevelingen om onnodige genitale chirurgie uit te stellen tot een leeftijd waarop de patiënt met kennis van zaken toestemming kan geven, hoewel de relatieve risico’s en voordelen onbekend zijn.”[14] Deze belofte blijkt niet veel waard te zijn; hoewel sommige DSD-teams zich aan de Consensus Statement houden, blijven veel chirurgen voorstanders van nnmb’s[9 , 21 , 22]. Gezondheidswerkers kennen flexibele, consistente en beproefde manieren om toch nnmb’s te kunnen uitvoeren[12]. Hierdoor is in Duitsland zelfs na wetgeving het aantal nnmb’s niet afgenomen[13 , 17]. Ook in Malta, het eerste land dat nnmb’s verbood, worden nog steeds nnmb’s uitgevoerd.12 https://intersexrights.org/un/crc-c-mlt-co-3-6/ Daarom is een zo helder mogelijk geformuleerde Wettelijke Regulering nodig.
Opname in het strafrecht
Het is de olifant in de kamer die niemand wil zien, maar het moet toch besproken worden: in de aanbevelingen van het VN-comité tegen Foltering wordt gesproken over het vervolgen, berechten en straffen van daders. Dat gaat niet over heroïneverslaafden of over draaideurcriminelen, maar over artsen; mensen die ’s ochtends niet opstaan met de gedachte ‘laat ik vandaag eens een paar mensenrechten gaan schenden’. Maar toch, gezondheidswerkers die daders zijn, moeten ook als daders worden behandeld. De aanbevelingen van het VN-comité tegen Foltering uit 2018, de uitspraak van het Europees Hof voor de Mens uit 2022, en de brief van de NCDR uit 2023 zijn daar duidelijk over. In 152152: NNID vraagt een wettelijke regulering van geslachtsbevestigende behandelingen voor intersekse personen, geen algemeen verbod op geslachtsbevestigende behandelingen.Het is een misvatting dat de interseksebeweging een verbod wil op normaliserende behandelingen. wordt nader ingegaan op wat moet worden opgenomen in de Wettelijke Regulering.
Standpunt NNID
Er zijn goede redenen om nnmb’s wettelijk te reguleren
Met het niet-bestrijden van nnmb’s schendt Nederland het internationaal recht en mogelijk het Europees supranationaal recht. Acties die Nederland tot nu toe heeft genomen zijn niet voldoende en gezondheidswerkers zijn niet in staat tot zelfregulering. Na 70 jaar experimentele behandelingen moet het uitvoeren en faciliteren van nnmb’s worden opgenomen in het strafrecht en moeten daders vervolgd en gestraft worden.
Wat mensen zeggen
We hebben ons laten meeslepen
‘Vlak voor de operatie zeiden artsen dat wij zelf mochten kiezen, maar ook dat het belangrijk was om die geslachtsklier wél weg te halen, en dat de meeste andere ouders daar ook voor kiezen.’ Ook spraken de artsen over een kans op kwaadaardigheid in de testes. ‘Toen we dat hoorden, werd ik bang en wilde ik die operatie liever eerder dan later. We hebben ons laten meeslepen omdat we zelf ook niet wisten wat het beste zou zijn.’[a]
— Janis, moeder van Mila – 2023
Kunnen ouders toestemming geven?
Miriam van der Have van de Nederlandse organisatie voor seksediversiteit NNID ziet op het gebied van seksediversiteit wel duidelijke vooruitgang als het gaat om kennis, zowel in de maatschappij als in de politiek. Van der Have: ‘Waar het om gaat, is de vraag: kunnen ouders toestemming geven voor een operatie die ook kan worden uitgesteld tot het kind oud genoeg is om zelf te beslissen? De huidige interpretatie van de Wgbo is “ja”. De interpretatie volgens het internationaal recht is “nee”.[b]
— Miriam van der Have – 2023
Achteraf
Ik zoek tegenwoordig op internet alles wat los en vast zit over dit onderwerp. Daardoor weet ik inmiddels dat die kans op kanker klein is en ze zonder die operatie waarschijnlijk vanzelf in de puberteit zou zijn gekomen, zonder medicinale interventies. Achteraf had ik liever gehad dat deze keus bij Mila zelf had gelegen, in plaats van dat wij die voor haar hebben genomen.[c]
— Janis, moeder van Mila – 2023