MISVATTINGEN#147Goede redenen

  1. Nederland staat toe dat medische professionals en ouders beslissen over non-consensuele niet-noodzakelijke medische behandelingen (nnmb’s) bij intersekse kinderen, maar krijgt kritiek van internationale mensenrechtenorganisaties.
  2. Huidig beleid in Nederland voldoet niet aan internationale verplichtingen die voortkomen uit internationale en transnationale verdragen, ondanks dat de Nederlandse overheid dat tegenspreekt.
  3. VN-verdragscomités en andere mensenrechteninstanties zien nnmb’s als schending van het recht op lichamelijke integriteit en zelfbeschikking van intersekse kinderen.
  4. Het VN-Vrouwenrechtencomité, het VN-Kinderrechten en het VN-Comité tegen Foltering, roepen op tot verbod op onnodige medische behandelingen bij intersekse kinderen.
  5. Het VN-Comité tegen Foltering  roept nadrukkelijk op tot vervolging en bestraffen van daders en genoegdoening voor de slachtoffers.
  6. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens onderstreept het belang van geïnformeerde toestemming en therapeutische noodzaak bij medische ingrepen en zegt in obiter dicta dat een beroep op het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens waarschijnlijk mogelijk is.
  7. De Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme in Nederland dringt aan op strafrechtelijke maatregelen tegen nnmb’s.
  8. Zelfregulering door medische professionals is niet effectief gebleken in het beëindigen van nnmb’s.
  9. Er is een dringende behoefte aan duidelijke wettelijke regulering en strafrechtelijke maatregelen om nnmb’s bij intersekse kinderen te verbieden en te voorkomen.


Samengevat met AI en gecontroleerd door een redacteur.

HOOFDSTUK 147

Goede redenen om nnmb’s wettelijk te reguleren.

De overheid vindt dat artsen over nnmb’s mogen beslissen, maar Nederland heeft van diverse mensenrechteninstanties te horen gekregen dat de overheid een einde moet maken aan nnmb’s. Daarbij is een aantal keer opgeroepen dit via het strafrecht te regelen.

Het mag, zegt de minister

Vrede is niet de afwezigheid van oorlog 1Baruch Spinoza in Politiek Tractaat (1677): “Want vrede is niet slechts afwezigheid van oorlog, maar een deugd die voortkomt uit standvastigheid van het gemoed.”, gezondheid is niet de afwezigheid van ziekte[16], en onrecht is niet de afwezigheid van rechtvaardigheid[23]. Onderwerpen die dichotomieën lijken, blijken uit­eindelijk toch een spectrum te vormen, waardoor zij, hoewel schijnbaar elkaars tegenovergestelde, toch gelijktijdig kunnen voorkomen. Op dezelfde wijze geldt dat goede gezondheidzorg voor intersekse mensen niet slechts de afwezigheid van wetsovertredingen is. Zoals de Nederlandse regering de Nederlandse wet nu nog interpreteert 2In antwoord op vragen van de Tweede Kamer antwoordde minister Bruins (Medische Zorg) in 2019: “Laat ik vooropstellen dat een medisch oordeel over ingrepen bij DSD-kinderen altijd aan de medische professionals is. Beslissingen over operatief ingrijpen worden binnen een multidisciplinair team individueel zorgvuldig afgewogen en zijn soms noodzakelijk.[4] (Benadrukking toegevoegd.) Dit standpunt is in juni 2022 door de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bevestigd in een antwoord op kamervragen van PvdA-kamerlid Mutluer[25] (zie ook voetnoot 589 op pagina 162). De ministers baseren zich hierbij op Nederlandse wetgeving die wat betreft nnmb’s conflicteert met internationale verdragen. Voor de goede orde, een minister staat niet boven verdragen en de geciteerde uitspraak saboteert daarom het internationaal recht.

Bovendien blijkt uit onderzoek dat de afweging binnen een multidisciplinair behandelteam te wensen overlaat: de teams zijn slechts schijnbaar multidisciplinair; het ontbreekt aan werkelijke samenwerking en een synthetische disciplinebenadering omdat één teamlid- meestal een medische professional (een endocrinoloog, een geneticus of een arts), zelden een psycholoog of een maatschappelijk werker, het beheersproces coördineert terwijl de rest van de teamleden afzonderlijk werken; de meest gebruikte ethische principes zijn gedeelde besluitvorming en geïnformeerde toestemming, maar beide hebben eerder betrekking op de ouders dan op de patiënt[11]. Gedeelde besluitvorming blijkt in de praktijk gehinderd te worden door de artsencultuur[24]. De term multidisciplinair is vaak niet meer terecht; multidisciplinair is afgegleden tot interdisciplinair zonder enige uitwerking van deze verschuiving [20].
(zie ook 145145: Het Nederlandse rechtsstelsel biedt in de praktijk niet of nauwelijks de gelegenheid een klacht over nnmb’s in te dienen.Het is een misvatting dat bij de IGJ geen klachten over nnmb’s bekend zijn (en dat het rechtsstelsel verschillende wegen biedt om een klacht in te dienen). en voetnoot 598 op pagina 168), doen artsen die nnmb’s uitvoeren niets verkeerd; uit antwoorden op Kamervragen blijkt dat de Nederlandse regering van mening is dat ouders van intersekse kinderen op grond van de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO) toestem­ming mogen geven voor het uitvoeren van nnmb’s, dat wil zeggen niet-noodzakelijke, uitstelbare, medische behandelingen waarvoor het kind te jong is om zelf toestemming te geven[2 , 3 , 4]. Dit verklaart misschien waarom de Minister van Medische Zorg op vragen uit de Tweede Kamer antwoorde met:

Nederland deelt de aanbevelingen van het VN-Comité over intersekse/DSD niet geheel, omdat deze erg stellig zijn en naar mijn mening niet altijd recht doen aan de inzet van de zorgprofessionals, die bijvoorbeeld werken in de 6 gespecialiseerde DSD-centra (DSD = Disorders/Differences in Seks (sic) Development).[2]

Het mag niet, zeggen de VN, het EHRM, en de NCDR

Hoewel toezichtsorganen voor internationale verdragen geen bindende besluiten nemen 3In samenspraak met vertegenwoordigers van VN-lidstaten die een verdrag geratificeerd hebben en op basis van rapportages die door non-gouvernementele organisaties zijn ingediend onderzoeken VN-verdragscomités periodiek hoe de diverse verdragen geïmplementeerd zijn en of de verdragen worden nageleefd. Voor ieder onderzochte lidstaat en publiceert het bij het verdrag behorende comité een concluderend rapport waarin ‘observations’ en aanbevelingen voor verbetering van de naleving staan. Hoewel deze aanbevelingen niet kunnen worden afgedwongen, vormen deze een uitleg van het verdrag; als de aanbevelingen niet worden uitgevoerd, voldoet de betreffende lidstaat niet aan het betreffende verdrag., moeten de aanbevelingen van VN-verdragscomités worden gezien als uitleg van de betreffende verdragen. De afdwingbaarheid van de naleving van het door Nederland geratificeerde VN-Verdrag tegen Foltering en het VN-Kinderrechtenverdrag zou moeten volgen uit het begrip een ieder verbindende bepaling waarvan Art. 94 GW 4 https://wetten.overheid.nl/BWBR0001840/2018-12-21 zegt dat deze bepalingen voorrang hebben boven de nationale wet.5Of een bepaling uit een internationaal verdrag directe werking heeft, wordt overgelaten aan de Nederlandse rechter. Hier is geen sprake van een rechtszaak en kan worden gekeken naar wat de Nederlandse wetgever zegt over de mogelijke directe werking van verdragsartikelen in de Memorie van Toelichting van de verschillende goedkeuringswetten of naar wat afgeleid kan worden uit Europese verdragen met een directe werking (bijvoorbeeld EVRM). En als dat onvoldoende zou zijn, geldt dat de naleving van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), specifiek art. 3 EVRM, niet afhankelijk is van Nederlandse wetgeving. Het negeren hiervan door de Nederlandse regering is een belangrijke reden om nu tot een wettelijke regulering van geslachtsbevestigende behandelingen voor intersekse personen te komen. Hieronder worden vijf relevante documenten besproken waarin drie VN-verdragscomités, Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, en de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme zich uitspreken tegen nnmb’s. Daarna wordt getoond dat zelfregulering door gezondheidswerkers niet werkt en wat de oplossing daarvoor is.

Separator

Verenigde Naties

Tal van VN-Verdragscomités 6De verdragscomités van de Verenigde Naties hebben inmiddels meer dan 500 aanbevelingen gegeven om de rechten van intersekse personen te beschermen[26]. hebben al vastgesteld dat landen die nnmb’s faciliteren het recht op lichamelijke integriteit en het recht op zelf­beschikking van intersekse kinderen schenden[10]. Inmiddels hebben VN-verdragscomités in Concluding Observations meer dan 500 aanbevelingen gegeven over de schendingen van mensenrechten van intersekse personen; de lidstaten worden opgeroepen hun mensenrechtenverplichtingen na te komen[26].

Aanbevelingen voor Nederland

De eerste aanbevelingen over intersekse die Nederland heeft ontvangen, zijn afkomstig van het VN-Comité inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW), kortweg het VN-Vrouwenrechtencomité:

the Committee notes with concern that:

(e)      Medically irreversible sex reassignment surgery and other treatments are performed on intersex children.

In line with its general recommendation No. 19 (1992) on violence against women, the Committee recommends that the State party:

(a)     Intensify efforts to combat gender-based violence against women, including domestic violence, by ensuring that prosecutors and police officers are properly trained to identify, investigate and prosecute cases of genderbased violence;

(c)      Systematically collect data on all forms of violence against women, disaggregated by age and the relationship between the perpetrator and the victim, as well as on protection measures, prosecutions and sanctions imposed on perpetrators, in particular in the municipalities of Bonaire, Sint Eustatius and Saba;

(f)       Intensify efforts to combat hate crimes against lesbian, bisexual and transgender women and intersex persons.[7]

Deze aanbevelingen zijn weinig specifiek; dat intersekse personen een beroep kunnen doen op het Vrouwenrechtenverdrag, inclusief de daaruit voortvloeiende bescherming zoals o.a. beschreven in General recommendation No. 19 (1992) on violence against women[6] was misschien wel het belangrijkste aspect van deze aanbevelingen. Dit ondersteunt de link met meisjesbesnijdenis (zie ook 139139: Nnmb’s zijn de westerse variant van meisjesbesnijdenis.Het is een misvatting dat nnmb’s niets te maken hebben met meisjesbesnijdenis of jongensbesnijdenis.).

Aanbevelingen voor Nederland

De voor ons land belangrijkste, en meest specifieke, aanbevelingen staan in de Concluding Observations die Nederland in 2018 ontving van het VN-Comité tegen Foltering (7Het verbod op folteringen en onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen is een absoluut grondrecht, er zijn geen uitzonderingen of nadere kwalificaties toegestaan. Dat recht volgt ook uit artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens; hiervoor geldt dat het Hof nog nooit gezinspeeld heeft op een uitzondering of nadere kwalificatie.,8Het zal duidelijk zijn dat in dit document niet alle onderdelen van de aanbevelingen van het VN-Comité tegen Foltering worden behandeld. Voor nu is het belangrijk dat er wetgeving komt die een einde maakt aan nnmb’s, zoals genoemd in de punten (a), (b) en (c). Als dat gerealiseerd is moet voor de realisatie van punt (d) een reconciliatie-proces beginnen om intersekse personen en gezondheidswerkers tot elkaar te brengen en het onderling vertrouwen te herstellen. Hierin verdient het herstelrecht een plaats; herstelrechtvoorzieningen zijn sinds 2010 opgenomen in het Wetboek van Strafvordering (art. 51h  Sv)[18]: LINK ):

The State party should:

    1. Take the legislative, administrative and other measures necessary to guarantee respect for the physical integrity and autonomy of intersex persons and to ensure that no one is subjected during infancy or childhood to non-urgent medical or surgical procedures intended to decide the sex of the child without his or her informed consent;
    2. Guarantee impartial counselling services and psychological and social support for all intersex children and their parents, so as to inform them of the consequences of unnecessary and non-urgent surgery and other medical treatment to decide on the sex of the child and the possibility of postponing any decision on such treatment or surgery until the persons concerned can decide by themselves;
    3. Guarantee that full, free and informed consent is ensured in connection with medical and surgical treatments for intersex persons and that non-urgent, irreversible medical interventions are postponed until a child is sufficiently mature to participate in decision-making and give effective consent;
    4. Undertake investigation of instances of surgical interventions or other medical procedures performed on intersex persons without effective consent and prosecute and, if found responsible, punish perpetrators. It should also ensure that the victims are provided with redress including adequate compensation. [5]

Deze aanbevelingen zijn de uitleg van het door Nederland geratificeerde Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing. 9Het VN-Verdrag tegen Foltering is niet het enige door Nederland geratificeerde verdrag waarin een verbod op foltering of van wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing is opgenomen. (Bijna) dezelfde formulering komt voor in:
■ art. 15 van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (CRPD),
■ art. 37 van het VN-Kinderrechtenverdag (CRC)
■ art. 7 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (ICPPR),
■ art. 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,
■ art. 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM/ECHR) van de Raad van Europa.
Dit laatste verdrag is interessant omdat artikel 3 wordt beschouwd als een absoluut recht – er worden geen uitzonderingen genoemd en het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft nimmer nuances via jurisprudentie aangebracht.
Gezien het grote aantal instituties dat de stelling steunt dat het faciliteren en uitvoeren van nnmb’s ernstige schendingen zijn van het recht op lichamelijke integriteit en van het recht op zelfbeschikking van intersekse kinderen 10Zie voetnoot 188 (pagina 61) voor een beknopt overzicht van instanties die, in verschillende bewoordingen, nnmb’s hebben veroordeeld., is er alle reden om de aanbevelingen van het VN-Comité tegen Foltering zo spoedig mogelijk op te volgen.

Aanbevelingen voor Nederland

Nadat het VN-Comité tegen Foltering bovenstaande aanbevelingen gaf, heeft Nederland een aantal activiteiten in gang gezet om intersekse personen beter te beschermen. Zo werd de ontwikkeling van een medische richtlijn gefinancierd en werden een aantal onderzoeken naar intersekse in gang gezet. Dat daarmee niet voldaan werd aan de verwachtingen van de VN, bleek toen Nederland een uitgebreide opsomming van die activiteiten gaf als antwoord op vragen van het VN-Kinderrechten-comité. In plaats van complimenten ontving Nederland van het comité een paar duidelijke aanbevelingen:

The Committee recommends that the State party:

  1. Prohibit the performance of unnecessary medical or surgical treatment on intersex children where those procedures may be safely deferred until children are able to provide their informed consent and provide reparations for children who received unnecessary treatment;
  2. Provide adequate social, medical and psychological services, counselling and support to intersex children and their families; [8]

Europees Hof voor de Rechten van de Mens

In een niet-ontvankelijk verklaarde zaak publiceerde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in 2022 een uitspraak die interessant is vanwege de obiter dicta in de pragrafen 60-62 van de uitspraak. Het Hof onderbouwt deze overwegingen met uitgebreide jurisprudentie. Toch wordt geen antwoord gegeven op de vraag of de zaak waar het hier om gaat, in de omstandigheden van het onderhavige geval waarschijnlijk binnen de werkingssfeer van artikel 3 EVRM valt, aangezien de klacht in elk geval niet-ontvankelijk is omdat de nationale rechtsmiddelen niet zijn uitgeput. Dat toch uitgebreid is ingegaan op de overwegingen die tot een uitspraak hadden geleid als de nationale rechtsmiddelen wél waren uitgeput, lijkt bedoeld als een waarschuwing aan de lidstaten a) intersekse personen zo snel mogelijk wettelijk tegen nnmb’s te beschermen en b) daarvoor aan te sluiten bij wetgeving ter voorkoming van vrouwelijke genitale verminking. Dit is precies wat NNID al geruime tijd vraagt.

Obiter dicta

Voor de gehele tekst van de uitspraak zie: LINK.

    1. Gezien de aard van de problemen in de onderhavige zaak, acht het Hof het nuttig de volgende beginselen met betrekking tot artikel 3 in herinnering te brengen, ook al is deze klacht niet-ontvankelijk wegens het niet uitputten van de nationale rechtsmiddelen. Het herinnert er ook aan dat zaken betreffende medische ingrepen aan artikel 8 van het Verdrag kunnen worden getoetst, ook wanneer de verzoekers aanvoeren dat de medische ingrepen in kwestie zonder toestemming van de patiënt werden uitgevoerd (zie bijvoorbeeld V. C. tegen Slowakije, nr. 18968/07, §§ 138-155, ECHR 2011 (uittreksels), Vasileva tegen Bulgarije, nr. 23796/10, §§ 57-58, 17 maart 2016, en L.F. tegen Ierland (dec.), nr. 62007/17, §§ 93-98, 10 november 2020).
    2. Om binnen de werkingssfeer van artikel 3 te vallen, de bepaling waarop de verzoeker zich beroept, moet de mishandeling een minimumniveau van ernst bereiken. De beoordeling van dit minimum is relatief; het hangt af van alle omstandigheden van het geval, waaronder de duur van de behandeling en de lichamelijke of geestelijke gevolgen ervan en, soms, het geslacht, de leeftijd en de gezondheidstoestand van het slachtoffer (zie, bijvoorbeeld, Nicolae Virgiliu Tănase v. Roemenië [GC], nr. 41720/13, § 116, 25 juni 2019, Jalloh tegen Duitsland [GC], nr. 54810/00, § 67, ECHR 2006-IX, en V.C. tegen Slowakije, hierboven geciteerd, § 101), en zijn of haar kwetsbare situatie (zie Nicolae Virgiliu Tănase, hierboven geciteerd, ibid.). Hoewel het voornemen om het slachtoffer te verwonden, te vernederen of te kleineren in principe vereist is, wil een behandeling binnen de werkingssfeer van artikel 3 vallen, sluit het ontbreken van een dergelijk voornemen dit niet definitief uit (zie, bijvoorbeeld, hierboven geciteerd, Nicolae Virgiliu Tănase, §§ 122-123, Jalloh, § 68, en V.C. v. Slowakije, §§ 101 en 119).
    3. Een handeling van medische aard die wordt uitgevoerd zonder therapeutische noodzaak en zonder de geïnformeerde toestemming van de persoon die er het voorwerp van is, kan een mishandeling zijn in de zin van artikel 3. Wat het eerste punt betreft, oordeelde het Hof dat “een maatregel die volgens vaste medische opvattingen door therapeutische noodzaak is ingegeven, in beginsel niet als onmenselijk of vernederend kan worden beschouwd”. Het specificeerde echter dat de medische noodzaak “overtuigend aangetoond” moet worden. Het heeft dit beginsel vastgesteld in het kader van interventies tegen personen die van hun vrijheid zijn beroofd (zie bijvoorbeeld Herczegfalvy, hierboven aangehaald, § 82, Nevmerjitski v. Oekraïne, nr. 54825/00, § 94, ECHR 2005 II (uittreksels), Naoumenko v. Oekraïne, nr. 42023/98, § 112, 10 februari 2004 en Jalloh, hierboven aangehaald, § 69). Het heeft zijn toepassing echter uitgebreid tot interventies die in gewone ziekenhuizen worden uitgevoerd (zie bijvoorbeeld V.C. tegen Slowakije, hierboven aangehaald, §§ 103 en 106-120, ECHR 2011 (uittreksels), N.B. tegen Slowakije, nr. 29518/10, §§ 73-81, 12 juni 2012, en I.G. e.a. tegen Slowakije, nr. 15966/04, §§ 119-124, 13 november 2012). Wat het tweede punt betreft, heeft het Hof geoordeeld dat op het gebied van medische hulp, zelfs wanneer de weigering om een bepaalde behandeling te aanvaarden tot een fatale afloop zou kunnen leiden, het opleggen van een medische behandeling zonder toestemming van de patiënt als deze volwassen en bij zinnen is, een inbreuk vormt op het recht op lichamelijke integriteit van de betrokkene (zie o.a. V.C. tegen Slowakije, bovengenoemd, § 105), waarbij de lichamelijke integriteit wordt beschermd door artikel 3 (zie o.a. A.P., Garçon en Nicot v. Frankrijk, nrs. 79885/12 en 2 anderen, § 127, 6 april 2017). Als de patiënt minderjarig is, moet de geïnformeerde toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger worden verkregen (zie in het bijzonder, hierboven geciteerd, N.B. tegen Slowakije, § 74, en I.G. en anderen tegen Slowakije, §§ 122-123).
    4. Zo is de sterilisatie van een persoon zonder therapeutisch doel en zonder zijn of haar geïnformeerde toestemming in principe onverenigbaar met de eerbiediging van de menselijke vrijheid en waardigheid en vormt ze een behandeling die strijdig is met artikel 3 (zie, naast andere instanties, V.C. tegen Slowakije, N.B. tegen Slowakije en I.G. tegen Slowakije). Hetzelfde geldt voor genitale verminking (het Hof heeft dit geoordeeld in zaken betreffende vrouwelijke genitale verminking; zie Izevbekhai e.a. tegen Ierland (dec.), nr. 43408/08, § 73, 17 mei 2011, ES tegen Frankrijk (dec.), nr. 59345/11, 7 april 2015, en Sow tegen België, nr. 27081/13, § 64, 19 januari 2016), in het bijzonder wanneer die op een kind wordt uitgevoerd (zie Sow, hierboven aangehaald, dezelfde verwijzingen).
    5. Het Hof houdt de vraag aan of, in het licht van de voorgaande overwegingen, de medische handelingen van geslachtsverandering waar het hier om gaat, in de omstandigheden van het onderhavige geval waarschijnlijk binnen de werkingssfeer van artikel 3 van het Verdrag vallen, aangezien de klacht op grond van die bepaling in elk geval niet-ontvankelijk is omdat de nationale rechtsmiddelen niet zijn uitgeput.

Samengevat

  • In paragraaf 60 gaat het Hof in op het veelgehoorde argument dat er bij nnmb’s geen sprake van foltering kan zijn, omdat van de kant van gezondheidswerkers geen sprake zou zijn van opzet. Het Hof verwerpt de stelligheid van dat argument en zegt: ”Hoewel het voornemen om het slachtoffer te verwonden, te vernederen of te kleineren in principe vereist is, wil een behandeling binnen de werkingssfeer van artikel 3 vallen, sluit het ontbreken van een dergelijk voornemen dit niet definitief uit”.
  • In paragraaf 61 gaat het Hof in op het argument dat de medische handelingen wél medisch noodzakelijk zouden zijn, en zelfs sprake kan zijn van een medische noodsituatie. Dat de operatie plaatsvindt in een gewone ziekenhuisomgeving en in overeenstemming met gevestigde medische opvattingen, wil volgens het Hof niet zeggen dat er geen sprake is van art. 3 EVRM. Het Hof zegt dat de “medische noodzaak overtuigend aangetoond moet worden”. Als de noodzaak niet kan worden aangetoond, kan een beroep worden gedaan op art. 3 EVRM. Het Hof geeft ook de grenzen van het begrip ‘noodzaak’ aan en zegt hierover dat “zelfs wanneer de weigering om een bepaalde behandeling te aanvaarden tot een fatale afloop zou kunnen leiden, het opleggen van een medische behandeling zonder toestemming van de patiënt als deze volwassen en bij zinnen is, een inbreuk vormt op het recht op lichamelijke integriteit van de betrokkene”. Hiermee wordt de lat voor het ‘noodzakelijk’ zijn van een medische behandeling in relatie tot proxy consent erg hoog gelegd.
  • In paragraaf 62 stelt het Hof: “Zo is de sterilisatie van een persoon zonder therapeutisch doel en zonder zijn of haar geïnformeerde toestemming in principe onverenigbaar met de eerbiediging van de menselijke vrijheid en waardigheid en vormt ze een behandeling die strijdig is met artikel 3. Hetzelfde geldt voor genitale verminking, in het bijzonder wanneer die op een kind wordt uitgevoerd”. Hier zegt het Hof niet alleen dat nnmb’s strijdig zijn met art. 3 EVRM, maar ook dat nnmb’s beschouwd moeten worden als een vorm van genitale verminking die gelijkstaat met meisjesbesnijdenis.

Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme

In een brief aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wijst de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR), Rabin S. Baldewsingh, op de verdragsrechtelijke verplichtingen voor Nederland die voortvloeien uit het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (Convention against Torture – CaT)[1].

Brief aan de ministers van OCW en VWS

Over de eerdergenoemde aanbevelingen van het VN-Comité aan Nederland zegt de NCDR:

Ik ben van mening dat deze concluding observations moeten worden opgevolgd en dring erop aan om wettelijke maatregelen te nemen. Deze moeten omvatten het strafbaar stellen van niet-noodzakelijke medische behandelingen onder de artikelen 300 – 304 van het Wetboek van Strafrecht. U kunt daarbij aansluiten bij de aanpak van meisjesbesnijdenis.

Over de multidisciplinaire kwaliteitsstandaard die door de Nederlandse regering is gepresenteerd als een reactie op de aanbevelingen van CaT schrijft de NCDR:

Ik heb kennisgenomen van de ontwikkeling van een multidisciplinaire kwaliteitsstandaard. Die beoordeel ik als positief, omdat het kinderen en ouders toegang geeft tot gespecialiseerde instellingen voor zorg en ondersteuning. Die ontwikkeling neemt echter niet weg dat er momenteel nog steeds niet-noodzakelijke en non-consensuele medische ingrepen bij intersekse kinderen plaatsvinden. De voorgestelde strafbaarstelling is daarbij een noodzakelijk middel tot een verbod van dergelijke behandelingen.

Zelfregulering werkt niet

Al meer dan twintig jaar wordt geprobeerd via overleg en zelfregulering door artsen geprobeerd een einde te maken aan nnmb’s, maar zonder succes:

  • Het is zinloos om gezondheidswerkers te vragen te stoppen met het schenden van mensenrechten, want dat is al gebeurd 171171: Overleg over nnmb’s met gezondheidswerkers is bewezen ineffectief gebleken.Het is een misvatting dat overleg beter werkt dan de Wettelijke Regulering..
  • Ook kan niet worden vertrouwd op eerdere beloften. In de samenvatting 11Niet in de Consensus Statement zelf; daarin wordt niet eenduidig afstand genomen van vroege chirurgie: “Het patroon van de chirurgische praktijk bij DSD verandert met betrekking tot het tijdstip van de operatie en de toegepaste technieken. Het is van essentieel belang de effecten van vroege versus latere chirurgie op een holistische manier te evalueren, waarbij de moeilijkheden van een zich voortdurend ontwikkelende klinische praktijk worden onderkend.”[15 , 19] van de Chicago Consensus Statement uit 2006 schrijven artsen:

“Ongunstige resultaten hebben geleid tot aanbevelingen om onnodige genitale chirurgie uit te stellen tot een leeftijd waarop de patiënt met kennis van zaken toestemming kan geven, hoewel de relatieve risico’s en voordelen onbekend zijn.”[14] Deze belofte blijkt niet veel waard te zijn; hoewel sommige DSD-teams zich aan de Consensus Statement houden, blijven veel chirurgen voorstanders van nnmb’s[9 , 21 , 22]. Gezondheidswerkers kennen flexibele, consistente en beproefde manieren om toch nnmb’s te kunnen uitvoeren[12]. Hierdoor is in Duitsland zelfs na wetgeving het aantal nnmb’s niet afgenomen[13 , 17]. Ook in Malta, het eerste land dat nnmb’s verbood, worden nog steeds nnmb’s uitgevoerd.12 https://intersexrights.org/un/crc-c-mlt-co-3-6/ Daarom is een zo helder mogelijk geformuleerde Wettelijke Regulering nodig.

Opname in het strafrecht

Het is de olifant in de kamer die niemand wil zien, maar het moet toch besproken worden: in de aanbevelingen van het VN-comité tegen Foltering wordt gesproken over het vervolgen, berechten en straffen van daders. Dat gaat niet over heroïneverslaafden of over draaideurcriminelen, maar over artsen; mensen die ’s ochtends niet opstaan met de gedachte ‘laat ik vandaag eens een paar mensenrechten gaan schenden’. Maar toch, gezondheidswerkers die daders zijn, moeten ook als daders worden behandeld. De aanbevelingen van het VN-comité tegen Foltering uit 2018, de uitspraak van het Europees Hof voor de Mens uit 2022, en de brief van de NCDR uit 2023 zijn daar duidelijk over. In 152152: NNID vraagt een wettelijke regulering van geslachtsbevestigende behandelingen voor intersekse personen, geen algemeen verbod op geslachtsbevestigende behandelingen.Het is een misvatting dat de interseksebeweging een verbod wil op normaliserende behandelingen. wordt nader ingegaan op wat moet worden opgenomen in de Wettelijke Regulering.

Standpunt NNID

Er zijn goede redenen om nnmb’s wettelijk te reguleren

Met het niet-bestrijden van nnmb’s schendt Nederland het internationaal recht en mogelijk het Europees supranationaal recht. Acties die Nederland tot nu toe heeft genomen zijn niet voldoende en gezondheidswerkers zijn niet in staat tot zelfregulering. Na 70 jaar experimentele behandelingen moet het uitvoeren en faciliteren van nnmb’s worden opgenomen in het strafrecht en moeten daders vervolgd en gestraft worden.

Wat mensen zeggen


  • We hebben ons laten meeslepen
    ‘Vlak voor de operatie zeiden artsen dat wij zelf mochten kiezen, maar ook dat het belangrijk was om die geslachtsklier wél weg te halen, en dat de meeste andere ouders daar ook voor kiezen.’ Ook spraken de artsen over een kans op kwaadaardigheid in de testes. ‘Toen we dat hoorden, werd ik bang en wilde ik die operatie liever eerder dan later. We hebben ons laten meeslepen omdat we zelf ook niet wisten wat het beste zou zijn.’[a]
    — Janis, moeder van Mila – 2023

  • Kunnen ouders toestemming geven?
    Miriam van der Have van de Nederlandse organisatie voor seksediversiteit NNID ziet op het gebied van seksediversiteit wel duidelijke vooruitgang als het gaat om kennis, zowel in de maatschappij als in de politiek. Van der Have: ‘Waar het om gaat, is de vraag: kunnen ouders toestemming geven voor een operatie die ook kan worden uitgesteld tot het kind oud genoeg is om zelf te beslissen? De huidige interpretatie van de Wgbo is “ja”. De interpretatie volgens het internationaal recht is “nee”.[b]
    — Miriam van der Have – 2023

  • Achteraf
    Ik zoek tegenwoordig op internet alles wat los en vast zit over dit onderwerp. Daardoor weet ik inmiddels dat die kans op kanker klein is en ze zonder die operatie waarschijnlijk vanzelf in de puberteit zou zijn gekomen, zonder medicinale interventies. Achteraf had ik liever gehad dat deze keus bij Mila zelf had gelegen, in plaats van dat wij die voor haar hebben genomen.[c]
    — Janis, moeder van Mila – 2023

  1. Keulen B, Aerts L. Wie is de baas over een kinderlichaam bij medische ingrepen?, Vrij Nederland [Magazine]. Amsterdam, Nederland: Weekbladpers Groep; 2023 [geraadpleegd 7 November 2023]. URL: https://www.vn.nl/baas-over-een-kinderlichaam/
  2. Keulen B, Aerts L. Wie is de baas over een kinderlichaam bij medische ingrepen?, Vrij Nederland [Magazine]. Amsterdam, Nederland: Weekbladpers Groep; 2023 [geraadpleegd 7 November 2023]. URL: https://www.vn.nl/baas-over-een-kinderlichaam/
  3. Keulen B, Aerts L. Wie is de baas over een kinderlichaam bij medische ingrepen?, Vrij Nederland [Magazine]. Amsterdam, Nederland: Weekbladpers Groep; 2023 [geraadpleegd 7 November 2023]. URL: https://www.vn.nl/baas-over-een-kinderlichaam/

Letterlijk citaat mensenrechtenparadigma
Letterlijk citaat Medisch paradigma
Uitspraak/aanbeveling/citaat mensenrechten institutie of – authoriteit
Citaat van boek  of (peer-reviewed) artikel, niet aan één auteur toe te wijzen, ongeacht het paradigma

  1. Baldewsingh R. Wettelijk verbod non-consensuele, niet-noodzakelijke medische behandelingen van intersekse kinderen en volwassenen, 14 april 2023 – 2023-0000205124. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninksrijksrelaties – Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Koninksrijksrelaties. Den Haag: Bureau Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme, 2023.
  2. Bruins BJ. Tweede Kamer der Staten Generaal – Aanhangsel van de Handelingen, Vergaderjaar 2018-2019, nr 1422. Ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport – Medische Zorg. Den Haag, Nederland, 2019.
  3. Bruins BJ. Tweede Kamer der Staten Generaal – Aanhangsel van de Handelingen, Vergaderjaar 2018-2019, nr 2281. Ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport – Medische Zorg. Den Haag, Nederland, 2019.
  4. Bruins BJ. Tweede Kamer der Staten Generaal – Aanhangsel van de Handelingen, Vergaderjaar 2018-2019, nr 3110. Ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport – Medische Zorg. Den Haag, Nederland, 2019.
  5. Committee against Torture and Other Cruel, Inhuman or Degrading Treatment or Punishment. Concluding observations on the seventh periodic report of the Netherlands*. CAT/C/NLD/CO/7. United Nations, 18 december 2018.
  6. Committee on the Elimination of Discrimination against Women. General recommendation No. 19: Violence against women. New York, NY, USA: United Nations, 1992. ISBN A/47/38.
  7. Committee on the Elimination of Discrimination against Women. Concluding observations on the sixth periodic report of the Netherlands. United Nations, 18 November 2016. ISBN CEDAW/C/NLD/CO/6.
  8. Committee on the Rights of the Child. Concluding observations on the the combined fifth and sixth periodic reports of the Netherlands*. CRC/V/NLD/CO/5-6. United Nations, 11 february 2022.
  9. Creighton SM, Michala L, Mushtaq I, Yaron M. Childhood surgery for ambiguous genitalia: glimpses of practice changes or more of the same? Psychology & Sexuality. 2014;5(1):34-43. https://doi.org/10.1080/19419899.2013.831214
  10. Garland J, Slokenberga S. Protecting the Rights of Children with Intersex Conditions from Nonconsensual Gender-Conforming Medical Interventions: The View from Europe. Medical Law Review. 2019;27(3):482-508. https://doi.org/10.1093/medlaw/fwy039
  11. Gramc M, Streuli J, de Clercq E. Multidisciplinary teams caring for people with variations of sex characteristics: a scoping review. BMJ Paediatrics Open. 2021;5(1):e001257. https://doi.org/10.1136/bmjpo-2021-001257
  12. Hegarty P, Prandelli M, Lundberg T, Liao L-M, Creighton S, Roen K. Drawing the Line Between Essential and Nonessential Interventions on Intersex Characteristics With European Health Care Professionals. Review of general Psychology. 2020:1089268020963622. https://doi.org/10.1177/1089268020963622
  13. Hoenes J, Januschke E, Klöppel U. Häufigkeit normangleichender Operationen „uneindeutiger“ Genitalien im Kindesalter: Follow Up-Studie. Bochum, Deutschland: Ruhr-Universtität Bochum, Fakultät für Sozialwissenschaft; 2019. https://doi.org/10.13154/rub.113.99
  14. Houk CP, Hughes IA, Ahmed SF, Lee PA. Summary of Consensus Statement on Intersex Disorders and Their Management. Pediatrics. 2006;118(2):753-757. https://doi.org/10.1542/peds.2006-0737
  15. Hughes IA, Houk C, Ahmed SF, Lee PA, Lwpes Consensus Group, Espe Consensus Group. Consensus statement on management of intersex disorders. Arch Dis Child. 2006;91(7):554-563. https://doi.org/10.1136/adc.2006.098319
  16. International Health Conference. Constitution of the World Health Organization. 2005 ed. New York, NY, USA: United Nations; 1946 (2005).
  17. Klöppel U. Zur Aktualität kosmetischer Operationen „uneindeutiger“ Genitalien im Kindesalter. Zentrum für transdisziplinäre Geschlechterstudien, Dezember 2016. Rapport Nr. 42. https://doi.org/10.25595/12
  18. Laarman BS. Wat is de rol van het recht als er iets misgaat in de gezondheidszorg? Tijdschrift voor gezondheidsrecht. 2023;47(3):212-228.
  19. Lee PA, Houk CP, Ahmed SF, Hughes IA. Consensus statement on management of intersex disorders. Pediatrics. 2006;118(2):e488-e500. https://doi.org/10.1542/peds.2006-0738
  20. Liao L-M. Western Management of Intersex and the Myth of Patient-Centred Care. In: Walker M, redactie. Interdisciplinary and Global Perspectives on Intersex. Cham, Switserland: Springer International Publishing; 2022. p. 241-262. ISBN: 978-3-030-91475-2 https://doi.org/10.1007/978-3-030-91475-2_14
  21. Mouriquand P, Caldamone A, Malone P, Frank JD, Hoebeke P. The ESPU/SPU standpoint on the surgical management of Disorders of Sex Development (DSD). J Pediatr Urol. 2014;10(1):8-10. https://doi.org/10.1016/j.jpurol.2013.10.023
  22. Mouriquand PDE, Gorduza DB, Gay C-L, Meyer-Bahlburg HFL, Baker L, Baskin LS, et al. Surgery in disorders of sex development (DSD) with a gender issue: If (why), when, and how? J Pediatr Urol. 2016. https://doi.org/10.1016/j.jpurol.2016.04.001
  23. Shklar JN. The faces of injustice. New Haven, CT, USA: Yale University Press; 1990. ISBN: 0-300-04599-9
  24. Spinnewijn L, Aarts J, Verschuur S, Braat D, Gerrits T, Scheele F. Knowing what the patient wants: a hospital ethnography studying physician culture in shared decision making in the Netherlands. BMJ open. 2020;10(3):e032921. https://doi.org/10.1136/bmjopen-2019-032921
  25. Yeşilgöz-Zegerius D. Antwoord op vragen van het lid Mutluer over de bescherming van LHBTI+’ers. Ministerie van Justitie & Veiligheid. Den Haag, 2022.
  26. Zelayandia-Gonzalez E. The Growing Visibility of Intersex Demands at the United Nations: A Review of the Treaty Bodies Concluding Observations. Social Sciences [Internet]. 2023; 12(2).