MISVATTINGEN#143Demedicalisering

  1. Het medische veld benadert intersekse momenteel vaak als een ziekte, wat bijdraagt aan pathologisering. Het is belangrijk om de zorg voor intersekse personen te ‘demedicaliseren’ in lijn met het depathologiseren van intersekse.
  2. Demedicalisering zou niet alleen de invloed van de gezondheidszorg op intersekse personen verminderen, maar het leven van deze personen ook verbreden naar een culturele, sociale en economische context. Dit zou een andere soort aandacht en oplossingen voor hun werkelijke problemen mogelijk maken.
  3. Er is een hindernis voor de emancipatie van intersekse mensen vanwege acculturatie binnen een gemedicaliseerde omgeving. Dit leidt tot een geringe erkenning vanuit de maatschappij en een verminderde aandacht van gezondheidswerkers.
  4. Demedicalisering wordt soms verkeerd geïnterpreteerd als zorgmijden of als een aanval op artsen. In werkelijkheid is het een benadering die meer gericht is op het daadwerkelijke welzijn van intersekse personen, en die ook gezondheidswerkers kan helpen.
  5. Een vernieuwde aanpak van de zorg voor intersekse mensen, die demedicalisering als uitgangspunt neemt, kan de zorg verbeteren en meer gericht maken op de werkelijke gezondheidsbehoeften van intersekse personen. Hierbij spelen verschillende principes een rol, zoals bewustwording bij gezondheidswerkers en het betrekken van ouders op een manier die stress en problemen minimaliseert.


Samengevat met AI en gecontroleerd door een redacteur.

HOOFDSTUK 143

Demedicalisering leidt tot goedkopere én betere zorg voor intersekse mensen

Intersekse is geen ziekte; het ontworstelen van intersekse aan het medisch domein is noodzakelijk omdat de huidige pathologisering tot onnodige behandelingen leidt en daarmee tot een minder goede zorg waar daar wél nodig is.

De Wettelijke Regulering gaat vooral over depathologiseren: het besef dat intersekse geen ziekte is. Maar de grip van het medisch domein op intersekse is veel uitgebreider dan alleen nnmb’s. Daarom is het belangrijk de bestaande gezondheidszorg voor intersekse mensen met demedicalisering aan te passen aan de ingezette depathologisering; de zorg moet opnieuw worden geconceptualiseerd.1De termen pathologiseren en medicaliseren worden vaak als synoniemen gezien, maar zijn dat niet. (De)pathologiseren heeft betrekking op het toenemen (of afnemen) van het aantal mogelijke ziekten of diagnoses, terwijl (de)medicaliseren betrekking heeft op het toenemen (of afnemen) van het gebruik van medische interventies of adviezen [22]. Depathologisering moet logischerwijze gepaard gaan met demedicalisering, maar dat gaat vaak niet vanzelf.

Het opnieuw conceptualiseren zal tot gevolg hebben dat gezondheidswerkers hun aandacht geheel kunnen richten op reële gezondheidsklachten van intersekse personen (zie bijlage FF: Demedicalisering leidt tot betere noodzakelijke zorg.Het is een misvatting dat zonder nnmb's geen zorg meer nodig is. voor een geenszins volledig overzicht van gezondheidsklachten waar intersekse mensen mee te maken kunnen hebben).

Sociale gevolgen van demedicalisering

Demedicalisering 2Medicalisering wordt door Conrad beschreven als het definiëren van een probleem in medische termen, het gebruik van medische taal om een probleem te beschrijven, het aannemen van een medisch kader om een probleem te begrijpen, of het gebruik van een medische interventie om het te “behandelen”. Dit is een sociaal-cultureel proces waarbij al dan niet de medische professie betrokken is, dat kan leiden tot medische sociale controle of medische behandeling, of dat het resultaat kan zijn van opzettelijke uitbreiding door de medische professie.”[3]. Demedicalisering vindt pas plaats wanneer een probleem niet langer in medische termen wordt gedefinieerd en medische behandelingen niet langer als geschikte oplossingen worden beschouwd – dit mag niet worden verward met deprofesionalisering, waarbij medisch specialisten worden vervangen door medische assistenten [4]. De inzet van psychologen in plaats van artsen leidt daarom alleen tot demedicalisering als tegelijkertijd wordt gesteld dat intersekse geen medische aandoening is. vermindert niet alleen de invloed van artsen op het leven van intersekse personen, maar verbreedt dat leven ook naar een culturele, sociale, en economische wereld. Die verschuiving betekent niet dat er minder aandacht komt voor werkelijke problemen – maar het is een ander soort aandacht die gepaard gaat met andere oplossingen. Waar de medische wereld zaken als schooluitval, pogingen tot zelfdoding, en psychosociale problemen in het algemeen 3Voor een overzicht van sociale gevolgen die genoemd worden in medisch onderzoek zie: LINK  , ziet als symptomen van diagnoses, ziet de culturele, sociale en economische wereld dezelfde problemen als het resultaat van de ongelijke behandeling van intersekse mensen[2].

Toch is het voor intersekse mensen niet gemakkelijk om te kiezen voor emancipatie. Acculturatie binnen een gemedicaliseerde omgeving draagt bij aan verdere medicalisering en maakt het moeilijk om over te stappen naar een op emancipatie gerichte omgeving (zie ook 113113: Samenwerking binnen de lhbtiq+ organisaties leidt tot een snellere en beter geborgde emancipatie van intersekse personen.Het is een misvatting dat de samenwerking van lhbtq+ en i niet leidt tot emancipatie van intersekse personen.). Het verplaatsen van de verantwoordelijkheid voor acceptatie van intersekse personen naar de maatschappij gaat in het begin gepaard met enerzijds geringere aandacht van gezondheidswerkers en anderzijds een nog te geringe erkenning vanuit de maatschappij. Dit verklaart ook de onzichtbaarheid van intersekse mensen in de maatschappij (zie ook hoofdstukken 2121: Een coming-out als intersekse persoon is niet noodzakelijk.Het is een misvatting dat eerst maar eens meer intersekse mensen zichtbaar moeten zijn voordat…. en 119119: De interseksegemeenschap is divers, maar er ontbreken belangrijke groepen.Het is een misvatting dat bijna alle intersekse mensen wit en vrouw zijn.).

Dit is echter geen reden om door te gaan met onnodige medicalisering 4Als in ‘opzettelijke uitbreiding door de medische professie’ (zie voetnoot 548 op pagina 156).van intersekse personen. Afgezien van de vraag of ‘opzet­te­lijke uitbreiding door de medische professie’ ethisch verantwoord is, is het waarschijnlijk eerder een instrument voor ongewenste sociale controle[26] dan dat het bijdraagt aan de gezondheid van mensen[17] – twee aspecten die in ieder geval niet ethisch verantwoord zijn.

Demedicalisering is niet hetzelfde als zorgmijden

Er zijn gezondheidswerkers die denken dat demedicalisering tegen artsen gericht is en zal leiden tot zorgmijden.5In de huidige, sterk gemedicaliseerde, situatie is zorgmijden geen onbekend verschijnsel: veel intersekse mensen verbreken het contact met behandelaars, zelfs als dat uit medisch oogpunt niet verstandig is. Het percentage lost to follow-up, specifiek het percentage missing not at random is zo groot dat resultaten van follow-up-onderzoek niet generaliseerbaar zijn voor de gehele populatie [11]. Zie ook voetnoten 386 en 387.

Ten onrechte, want demedicalisering is niet hetzelfde als tegen artsen schoppen. Eerder het tegendeel: ook gezondheidswerkers hebben er belang bij dat duidelijk is waarvoor intersekse mensen zorg nodig hebben en waarvoor niet.6Al in 2002 werd in een redactioneel artikel van BMJ uitgelegd dat demedicalisering noodzakelijk is: “Misschien zullen sommige artsen nu de pioniers worden van de de-medicalisering. Zij kunnen de macht teruggeven aan de patiënten, zelfzorg en autonomie aanmoedigen, oproepen tot een betere wereldwijde verdeling van eenvoudige, doeltreffende gezondheidszorg, zich verzetten tegen de categorisering van levensproblemen als medisch, de de-professionalisering van de eerstelijnszorg bevorderen en helpen beslissen welke complexe diensten beschikbaar moeten zijn. Dit is niet langer een radicale agenda.”[20] Demedicalisering betekent ook niet dat gezondheidswerkers voortaan onnodig zijn, want medi­calisering 7Medicalisering in de neutrale betekenis van het woord, dus niet uitgaande van ‘ opzettelijke uitbreiding door de medische professie’. en demedicaliseren kunnen tegelijk plaatsvinden.[10] Anders gezegd: tijd en geld bespaard door demedicalisering, kan worden gebruikt om meer aandacht te besteden aan werkelijke gezondheidsproblemen.

Demedicalisering van intersekse leidt betere zorg

Er zijn tal van manieren om de wél noodzakelijke zorg voor intersekse mensen te verbeteren en daarbij speelt demedicalisering vrijwel altijd een rol. Het gaat dan niet alleen om nnmb’s – het einde van nnmb’s is slechts de aanzet tot een vernieuwde conceptualisering 8Conceptualiseren is het ontwikkelen van de praktische uitvoering van een idee; het resultaat is een model dat beschrijft hoe het idee kan worden gerealiseerd. van de zorg voor intersekse personen. In de vernieuwde conceptualisering moeten de volgende demedicaliserende uitgangspunten een rol spelen:

  • een gezondheidswerker 9Nadrukkelijk wordt hier gesproken over gezondheidswerkers en niet over artsen omdat medicalisering op microniveau zich kan voordoen via de interacties van leken met ander ziekenhuis- en kliniekpersoneel dan artsen.[10] moet zich bewust zijn van de invloed die medicalisering/demedicalisering kan hebben op de ideeën die ouders hebben over een ‘normaliserende’ behandeling[23 , 24],
  • een gezondheidswerker moet zich niet laten sturen door de angsten 10Angsten die vaak door artsen worden aangewakkerd. In 2003 schreven onderzoekers van de Murdoch Research Institute Sex Study Group in het Journal of Paediatrics and Child Health: “Naast perinatale sterfte is genitale ambiguïteit waarschijnlijk de meest verwoestende aandoening waarmee een ouder van een pasgeborene te maken krijgt.”[19]. Deze stelling werd niet door onderzoek bevestigd en is een zichtbaar voorbeeld van beïnvloeding door sociale waarden. van ouders, want dat leidt tot meer stress en problemen voor de ouders[8 , 9 , 14 , 16]; als dat nodig is moeten zij onafhankelijke hulp krijgen om hun kind te accepteren zoals het is en om te leren omgaan met een maatschappij die intersekse nog niet volledig accepteert,
  • nnmb’s moeten uitgesteld worden tot het kind oud genoeg is om zelf te beslissen[6 , 7 , 15 , 18 , 21],
  • ouders moeten overtuigd zijn van het belang dat het kind later zelf mag kiezen welke medische behandelingen gewenst zijn[13 , 14 , 18 , 21 , 25],
  • intersekse kinderen zijn geen onderzoeksobjecten en het aantal bezoeken aan artsen moet tot een minimum beperkt worden,
  • er worden geen foto’s gemaakt van het gehele lichaam van een intersekse kind; foto’s worden alleen gemaakt als dat nodig is voor een medische behandeling; er wordt niet meer van het lichaam wordt gefotografeerd dan strikt noodzakelijk; voor ieder gebruik van de foto(‘s) wordt apart geïnformeerde toestemming gevraagd[1 , 5],
  • in voor leken begrijpelijke taal wordt van iedere medische handeling en advies een nauwkeurig verslag bijgehouden dat alle informatie bevat die het kind nodig heeft voor latere besluiten,
  • kinderen hebben op ieder moment dat zij dit willen toegang tot hun medische status en het zojuist genoemde verslag,
  • kinderen kunnen voor zowel het omgaan met intersekse als voor latere medische en sociale keuzes een beroep kan doen op een psycholoog die onafhankelijk [12] [12] van een medisch (dsd) team werkt,11De vaak gehoorde aanname dat de geboorte van een intersekse kind veel invloed heeft op een gezin (of dat het een ‘social emergency’ is) en dat begeleiding door een psycholoog ‘dus’ noodzakelijk is, is minder vanzelfsprekend dan het lijkt. Ook toen homoseksualiteit in de jaren 1970 niet meer als ziekte werd gezien, werd gedacht dat hulp van psychologen of psychiaters noodzakelijk zou blijven; behandelaars konden zich niet voorstellen dat acceptatie van homoseksualiteit mogelijk was zonder psychologische begeleiding. Ook bij de depathologisering van transgender is een dergelijke ontwikkeling te zien: de rol van de psycholoog wordt verder teruggedrongen naarmate de maatschappij transgender personen beter accepteert.
  • problemen die door de maatschappij worden veroorzaakt (dat wil zeggen: problemen die ontstaan doordat intersekse mensen niet voldoen aan een sociale norm) moeten niet binnen het medisch domein worden opgelost.12Over de eerdergenoemde punten bestaat nauwelijks discussie – zij worden door eerder onderzoek bevestigd en ook door veel artsen/behandelaars onderschreven. Dit laatste punt zal ongetwijfeld een van de kernpunten in de communicatie tussen artsen/behandelaars en NNID worden.

Deze lijst is ongetwijfeld onvolledig. Om helder te krijgen welke uitgangspunten nog meer belangrijk zijn, moet gekeken worden naar wat het doel is van de medische betrokkenheid: cure, care, of iets anders.

Cure, care, of…

Er is een verschil tussen cure en care. Intersekse (zie 11: Definitie van intersekse.Het is een misvatting dat onduidelijk is wat intersekse is. voor de definitie) is niet te genezen of te behandelen (6363: Intersekse is geen medische conditie die genezen moet worden.Het is een misvatting dat een kind na een nnmb niet meer intersekse is. en 9191: Intersekse kan niet en hoeft niet te worden genezen.Het is een misvatting dat intersekse kinderen genezen kunnen worden.), dus lijkt de betrokkenheid van de medische beroepsgroep zich te moeten beperken tot care. Maar ook bij care wordt het kind vaak als patiënt gezien; bovendien een patiënt die voortdurend zorg nodig heeft.

In werkelijkheid is bij intersekse mensen geen sprake van een behandelbare ziekte van hun sekse, maar van een verhoogde kans dat op een gegeven moment vraag ontstaat naar zeer specifieke zorg. Bij wie, wanneer en in welke vorm die zorg nodig is, laat zich niet precies voorspellen.

In relatie tot intersekse personen is de huidige visie op care meestal gebaseerd op voorspellen & controleren (van het toegekende gender). In het opnieuw conceptualiseren van de gezondheidzorg voor intersekse mensen is het essentieel dat overgestapt wordt van deze actieve houding naar de meer passieve houding van meten & reageren – een houding waarbij de gevoelens en ervaringen van het kind leidend zijn.

Bij meten & reageren worden in een vroeg stadium gegevens vastgelegd die het kind misschien later nodig heeft om te kunnen beslissen over eventuele medische behandelingen vastgelegd (‘meten’). Als het kind oud genoeg is om zelf te kunnen beslissen, worden de gegevens gebruikt om eventuele vragen van het kind te beantwoorden (‘reageren’). Het is dus niet de behandelaar beslissingen neemt, maar het kind of de volwassen intersekse persoon.

Door deze aanvankelijk passieve houding, zijn cure noch care geschikte aanduidingen voor de rol van gezondheidswerkers. Waarschijnlijk beschrijft ‘anticiperen op mogelijk electieve zorg’ 13Als de acceptatie van intersekse door de maatschappij toeneemt, bestaat de kans dat geslachtsbevestigende operaties voor een deel als ‘wensgeneeskunde’ worden gezien, net zoals dat inmiddels ook het geval is bij borstvergrotingen voor trans vrouwen. (Zie pagina 218 voor de definitie van wensgeneeskunde.) het best wat zij dan wel doen.

Het resultaat is dat gezondheidswerkers hun aandacht geheel kunnen richten op reële gezondheidsklachten van intersekse personen.14Zie voetnoot 547 (pagina 156) voor een niet volledig overzicht van werkelijke, maar niet altijd optredende en nimmer allemaal tegelijk optredende gezondheidsproblemen.

Standpunt NNID

Demedicalisering is noodzakelijk; het leidt tot goedkopere én betere zorg voor intersekse mensen

Demedicalisering is noodzakelijk. Hiermee wordt tijd en geld bespaard en wordt uiteindelijk de zorg voor intersekse personen verbeterd.

Wat mensen zeggen


  • Doel van de operatie
    Het doel van de operatie is dat de penis van uw zoon normaal kan functioneren. Dit betekent: normaal staand plassen als hij zindelijk is; later normaal seksueel functioneren met een rechte erectie; er cosmetisch zo normaal mogelijk uitzien..[a]
    — Isala Ziekenhuis Zwolle – 2022

  • Tot een volstrekt normaal kind opgroeien
    Ik heb dan wel het idee dat ik ontzettend veel kinderen tekort doe, die heel blij zijn dat ze jong geopereerd zijn en tot een volstrekt normaal kind opgroeien.[b]
    — Barbara Kortmann, kinderuroloog – 2016

  • Ik kan niet toveren
    Ik zeg het, ik kan niet toveren. Ik kan wel opereren maar ik maak niet volstrekt normale penissen, niet een volstrekt normale plasbuis. Dus de wens van ouders dat hun kind een even normaal piemeltje heeft als andere jongens, daar kan ik niet aan voldoen.[c]
    — Barbara Kortmann, kinderuroloog – 2019

  • Best veel doktersvingers
    Voor mij voelen seksuele activiteiten soms als iets medisch aan, omdat ik best (lacht), ja, sorry, weer over mijn directheid, maar best veel doktersvingers in me heb gehad. Dus soms voelt het wel medischer aan dan dat het zou moeten zijn, omdat ik die twee herinneringen heb, snap je? .[d]
    — An, 18 jaar – 2023

  • Geobjectificeerd lichaam
    Ik merk dat ik soms toch het contact met mijn lichaam kwijt ben, omdat je gewoon zo, ja, dat is allemaal zo geobjectificeerd, dat hoort bijna niet eens meer bij mij.[e]
    — Azra, 36 jaar – 2023

  • Liever naar de huisarts dan naar het ziekenhuis
    Ik heb nog één keer in het half jaar controle in het ziekenhuis, van hoe het staat met het testosterongehalte. […] Het zou heel mooi zijn als je voor je testosterongehalte niet meer naar een specialist hoeft, maar dat dat gewoon bij je huisarts zou kunnen.[f]
    — Henk Brouwer  – 2023
  1. Isala Zwolle. Hypospadie: Informatie over de operatie (Patientenfolder 5889-Hypospadie),  Zwolle, Nederland: Isala ziekenhuis, Zwolle; 2022 [bewerkt 2 maart 2022; geraadpleegd 7 mei 2023]. URL: https://www.isala.nl/patientenfolders/5889-hypospadie/.
  2. Joosten O. Iedere week wordt er in Nederland een kindje geboren met een onduidelijk geslacht, Brandpunt [Brandpunt]. Hilversum, Nederland: KRO-NCRV; 2016 [geraadpleegd 22 mei 2016]. 26 april 2016. URL: http://brandpunt.kro-ncrv.nl/brandpunt/iedere-week-wordt-er-in-nederland-een-kindje-geboren-met-een-onduidelijk-geslacht/.
  3. Kortmann B. Genitale chirurgie bij DSD. “Ik kan niet toveren” (Transcript presentatie).  NVVS Najaarscongress 2019: Geslachtsvaratie en Seksualiteit: voorbij het binaire denken; 29 November 2019; De Reehorst, Ede: Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging voor Seksuologie; 2019.
  4. Cense M, Marinus MA. Als seks(e) niet vanzelfsprekend is: Een levensloopperspectief op de relationele en seksuele ontwikkeling van jonge intersekse personen. Nijmegen/Utrecht: Rurtgers / Stichting NNID, 16 februari 2023 2023. Rapport Nr. NNID Onderzoek 2023-01. ISBN 9789493106062.
  5. Cense M, Marinus MA. Als seks(e) niet vanzelfsprekend is: Een levensloopperspectief op de relationele en seksuele ontwikkeling van jonge intersekse personen. Nijmegen/Utrecht: Rurtgers / Stichting NNID, 16 februari 2023 2023. Rapport Nr. NNID Onderzoek 2023-01. ISBN 9789493106062.
  6. Brouwer H, van der Have MJ. Het verhaal van Henk Brouwer – Seksediversiteit in Nederland en Vlaanderen. Seksediversiteit in Nederland en Vlaanderen, van der Have MJ, reeksredactie. Nijmegen, Nederland: Stichting NNID; 2023. ISBN: 9789493106147
Letterlijk citaat mensenrechtenparadigma
Letterlijk citaat Medisch paradigma
Uitspraak/aanbeveling/citaat mensenrechten institutie of – authoriteit
Citaat van boek  of (peer-reviewed) artikel, niet aan één auteur toe te wijzen,
ongeacht het paradigma
  1. Cheng JW, Cain MP, Nicassio LN, Oelschlager A-MEA, Fechner PY, McCauley E, et al. Digital photography in the evaluation and management of female patients with congenital adrenal hyperplasia: A standardized protocol for quality improvement. J Pediatr Urol. 2022. https://doi.org/10.1016/j.jpurol.2022.04.004
  2. Committee on Economic, Social and Cultural Rights. Concluding observations on the sixth periodic report of the Netherlands*. United Nations, International Covenant on Economic, Social and Cultural Rights, 6 July 2017. ISBN E/C.12/NLD/CO/6.
  3. Conrad P. Medicalization and social control. Annual review of Sociology. 1992:209-232. https://doi.org/10.1146/annurev.so.18.080192.001233
  4. Conrad P. The medicalization of society: On the transformation of human conditions into treatable disorders. Baltimore: The Johns Hopkins University Press; 2007. ISBN: 978-0-8018-8584-6
  5. Creighton S, Alderson J, Brown S, Minto C. Medical photography: ethics, consent and the intersex patient. BJU international. 2002;89(1):67-71. https://doi.org/10.1046/j.1464-410X.2002.02558.x
  6. Creighton S, Minto C. Managing intersex: Most vaginal surgery in childhood should be deferred. BMJ: British Medical Journal. 2001;323(7324):1264. https://doi.org/10.1136/bmj.323.7324.1264
  7. Creighton SM. Long‐term outcome of feminization surgery: the London experience. BJU international. 2004;93(s3):44-46. https://doi.org/10.1111/j.1464-410X.2004.04708.x
  8. Crissman HP, Warner L, Gardner M, Carr M, Schast A, Quittner AL, et al. Children with disorders of sex development: A qualitative study of early parental experience. Int J Pediatr Endocrinol. 2011;2011(1):1-11. https://doi.org/10.1186/1687-9856-2011-10
  9. Fedele DA, Kirk K, Wolfe-Christensen C, Phillips TM, Mazur T, Mullins LL, et al. Primary Caregivers of Children Affected by Disorders of Sex Development: Mental Health and Caregiver Characteristics in the Context of Genital Ambiguity and Genitoplasty. Int J Pediatr Endocrinol. 2010;2010(1):690674. https://doi.org/10.1186/1687-9856-2010-690674
  10. Halfmann D. Recognizing medicalization and demedicalization: Discourses, practices, and identities. Health:. 2012;16(2):186-207. https://doi.org/10.1177/1363459311403947
  11. van der Have MJ. Handreiking DSD & Mensenrechten: Over grondrechten in kwaliteitsstandaarden voor Differences of Sex Development. Nijmegen, Nederland: Stichting NNID, 2018. Rapport Nr. 2018-01. ISBN 978-94-93106-00-0.
  12. Hegarty P, Prandelli M, Lundberg T, Liao L-M, Creighton S, Roen K. Drawing the Line Between Essential and Nonessential Interventions on Intersex Characteristics With European Health Care Professionals. Review of general Psychology. 2020:1089268020963622. https://doi.org/10.1177/1089268020963622
  13. Hiort O, redactie Differences of Sex Development (DSD). Meet the Expert Session ESPE 2012; 2012; Leipzig.
  14. Höffe O, Bauman-Hölze R, Boehler A, Bondolfi A, Ebneter-Fässler K, Foppa C, et al. On the management of differences of sex development – Ethical issues relating to “intersexuality”. Swiss National Advisory Commission on Biomedical Ethics NEK-CNE, 2012.
  15. Hughes IA, Houk C, Ahmed SF, Lee PA, Lwpes Consensus Group, Espe Consensus Group. Consensus statement on management of intersex disorders. Arch Dis Child. 2006;91(7):554-563. https://doi.org/10.1136/adc.2006.098319
  16. Hullmann SE, Fedele DA, Wolfe-Christensen C, Mullins LL, Wisniewski AB. Differences in adjustment by child developmental stage among caregivers of children with disorders of sex development. Int J Pediatr Endocrinol. 2011;2011(1):16. https://doi.org/10.1186/1687-9856-2011-16
  17. Illich I. Medical nemesis: the expropriation of health. New York, NU, USA: Patheon Books; 1976. ISBN: 0-394-71245-5
  18. Köhler B, Kleinemeier E, Lux A, Hiort O, Grüters A, Thyen U, DSD Network Networking Group. Satisfaction with Genital Surgery and Sexual Life of Adults with XY Disorders of Sex Development: Results from the German Clinical Evaluation Study. Journal of Clinical Endocrinology & Metabolism. 2012:577-588. https://doi.org/10.1210/jc.2011-1441
  19. Low Y, Hutson J, Murdoch Childrens Research Institute Sex Study Group. Rules for clinical diagnosis in babies with ambiguous genitalia. Journal of paediatrics and child health. 2003;39(6):406-413. https://doi.org/10.1046/j.1440-1754.2003.00179.x
  20. Moynihan R, Smith R. Too much medicine?: Almost certainly. BMJ: British Medical Journal. 2002;324(7342):859-860. https://doi.org/10.1136/bmj.324.7342.859
  21. Richter-Appelt H. Intersexualität nicht Transsexualität. Bundesgesundheitsblatt-Gesundheitsforschung-Gesundheitsschutz. 2013;56(2):240-249. https://doi.org/10.1007/s00103-012-1601-5
  22. Sholl J. The muddle of medicalization: pathologizing or medicalizing? Theoretical Medicine and Bioethics. 2017;38(4):265-278. https://doi.org/10.1007/s11017-017-9414-z
  23. Streuli JC, Vayena E, Cavicchia‐Balmer Y, Huber J. Shaping Parents: Impact of Contrasting Professional Counseling on Parents’ Decision Making for Children with Disorders of Sex Development. The journal of sexual medicine. 2013;10(8):1953-1960. https://doi.org/10.1111/jsm.12214
  24. Timmermans S, Yang A, Gardner M, Keegan CE, Yashar BM, Fechner PY, et al. Does Patient-centered Care Change Genital Surgery Decisions? The Strategic Use of Clinical Uncertainty in Disorders of Sex Development Clinics. Journal of Health and Social Behavior. 2018;59(4):520-535. https://doi.org/10.1177/0022146518802460
  25. Wiesemann C, Ude-Koeller S, Sinnecker GH, Thyen U. Ethical principles and recommendations for the medical management of differences of sex development (DSD)/intersex in children and adolescents. Eur J Pediatr. 2010;169(6):671-679. https://doi.org/10.1007/s00431-009-1086-x
  26. Zola IK. Medicine as an institution of social control*. The Sociological Review. 1972;20(4):487-504.