MISVATTINGEN#114Samenwerking

  1. De toevoeging van ‘intersekse’ aan LHBTIQ+ is strategisch van belang voor het opstellen en uitvoeren van beleid, waaronder wetgeving als de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb) in Nederland.
  2. De interseksegemeenschap overlapt met en vindt aansluiting bij meerdere maatschappelijke bewegingen, zoals de queer-gemeenschap, feminisme, en de beweging voor mensen met een beperking.
  3. Medische behandelingen en maatschappelijke uitsluiting kunnen voor intersekse mensen leiden tot chronische beperkingen, wat relevant is voor beleid en wetgeving omtrent discriminatie en rechten.
  4. De emancipatie van intersekse mensen kan parallellen vertonen met de emancipatie van mensen met een beperking, zowel in termen van de mensenrechtenaanpak als vanuit het oogpunt van medische behandeling.
  5. De keuze voor allianties tussen intersekse en andere maatschappelijke groepen is persoonlijk en varieert, maar deze samenwerking is essentieel voor het aankaarten van gedeelde problemen zoals discriminatie, stigma, en uitsluiting.


Samengevat met AI en gecontroleerd door een redacteur.

HOOFDSTUK 114

Samenwerking met andere organisaties is nuttig en noodzakelijk

Samenwerking met alle soorten organisaties, dus lhbtiq+ en niet-lhbtiq+, is noodzakelijk om de doelen van de interseksegemeenschap te bereiken. Samenwerking kan gericht zijn op o.a.  beleidsbeïnvloeding, depathologisering, sociale verandering, en gezondheid.

Samenwerking binnen LHBTI+

De toevoeging van de i aan lhbt is vooral van belang voor het opstellen en uitvoeren van beleid.1De interseksegemeenschap zou niet zover gekomen zijn als overheden en bedrijven gevraagd was om naast lhbtq+-beleid ook beleid alleen voor intersekse op te stellen of als scholen gevraagd was een extra lesuur vrij te maken voor informatie over intersekse. De toevoeging van intersekse aan de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb) zou niet gelukt zijn als eerst de transgemeenschap zo’n verandering had gerealiseerd en de interseksegemeenschap een jaar later met een soortgelijk verzoek bij de politiek had aangeklopt. De toevoeging is ook logisch, omdat alle groepen binnen lhbtiq+ verschillend genoeg zijn om als aparte groep op te treden, maar tegelijk ook met dezelfde maatschappelijke problemen te maken hebben. Als de verschillen tussen de groepen eenmaal zijn besproken, blijven een aantal belangrijke gezamenlijke problemen over: stigma, schaamte, uitsluiting, discriminatie en geheimhouding. Op die terreinen kunnen l, h, b, t, i en q+ organisaties elkaar goed vinden.

Samenwerking buiten LHBTI+

Er zijn intersekse mensen die intersekse als onderdeel van de queer-gemeenschap beschouwen[12]. Maar de i behoort ook bij het feminisme[1] en ook bij de beweging van mensen met een beperking [2 , 3 , 7 , 16] . (2Intersekse is uit zichzelf geen handicap of beperking [6], maar de medische behandeling die intersekse mensen ondergaan en de maatschappelijke uitsluiting die zij ondervinden, kunnen volgens de Europese intersekse-parapluorganisatie OII Europe wel leiden tot een chronische beperking [11]. Intersekse wordt ook erkend in de Amerikaanse Americans with Disabilities Act (ADA) [10 , 15], 3Hier wordt het woord beperking gebruikt omdat de Nederlandse overheid dat ook gebruikt in recente pubicaties, maar er zijn mensen die de voorkeur geven aan het woord handicap. In de vertaling van de UN Convention on the rights of persons with disabilities op overheid.nl wordt echter het woord handicap gebruikt: VN Verdrag inzake mensen met een handicap. https://wetten.overheid.nl/BWBV0004045/ , 4Bij de emancipatie van mensen met een beperking wordt een andere terminologie gebruikt dan bij de emancipatie van intersekse personen. Anders dan bij intersekse, waar gesproken wordt over een medische aanpak en mensenrechtenaanpak, is in de emancipatie van mensen met een beperking onderscheid te maken tussen een medisch model, een sociaal model en een cultureel model[4]. De emancipatie van intersekse mensen loopt achter bij die van mensen met een beperking, maar in grote lijnen kan worden gesteld dat de mensenrechtenaanpak van de emancipatie van intersekse mensen parallellen vertoont met een combinatie van het op integratie gerichte sociale model en het op inclusie gerichte culturele model dat bij de emancipatie van mensen met een beperking wordt gebruikt. Ondanks deze overeenkomsten, wordt over het algemeen in disability studies weinig rekening gehouden met de belangen van de interseksegemeenschap[7]., 5Intersekse mensen kunnen een beroep doen op wetgeving die betrekking heeft op handicap of chronische ziekte als discriminatiegrond omdat geen sluitende definitie voor deze termen is vastgelegd in wetgeving. De Memorie van Toelichting voor de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz) zegt hierover: “Een sluitende definitie van de begrippen handicap of chronische ziekte is in het kader van gelijkebehandelingswetgeving nodig noch wenselijk. Of iemand belemmeringen ondervindt wegens zijn handicap of ziekte is immers ook afhankelijk van de context waarbinnen iemand functioneert.” https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28169-3.html , 6Intersekse mensen kunnen bijvoorbeeld samenwerken met Dove mensen, want naast de overduidelijke verschillen zijn er ook overeenkomsten: onder Dove mensen zijn groepen die zich voor demedicalisering inzetten en die de medische behandelingen uit hun jeugd als nnmb’s ervaren.[9] (Dove mensen die zichzelf zien als lid van een culturele minderheid met een eigen taal – gebarentaal-, gebruiken een hoofdletter.) en 7Art. 15 tweede lid van het door Nederland geratificeerde VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap zegt dat Nederland ‘alle doeltreffende wetgevende, bestuurlijke, juridische of andere maatregelen [moet nemen] om, op gelijke wijze als voor anderen, te voorkomen dat personen met een handicap worden onderworpen aan folteringen of aan wrede, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen’.
https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBV0004045&artikel=15&z=2016-07-14&g=2016-07-14
In de Memorie van Toelichting staat dat voor dit artikel “rechtstreekse werking mogelijk moet worden geacht of reeds is vastgesteld” en wordt verwezen naar artikelen 7, 9 en 10, tweede lid, van het IVBPR en de artikelen 3 en 5 van het EVRM). Ook voor het recht op eerbiediging van de lichamelijke en geestelijke integriteit in artikel 17 wordt directe werking mogelijk geacht (via artikel 17 van het IVBPR en artikel 8 van het EVRM). Uiteindelijk bepaalt de Nederlandse rechter of een ‘een ieder verbindende bepaling’ rechtstreekse werking heeft of niet. [13]
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33992-3.html
,)

De samenwerking met mensen met een beperking is niet alleen gebaseerd op de gezamenlijk ervaren medische kolonisatie van individuele levens[16], maar ook op de veelvuldige intersectionaliteit van intersekse en beperkingen. Onderzoek in de Verenigde Staten laat zien dat ongeveer een derde van de intersekse deelnemers chronische gezondheidsklachten heeft[14].8Astma (27,3%), artritis, jicht, lupus of fibromyalgie (27,3%), hoge bloeddruk (24,7%) en osteoporose (22,7%). [14] Onderzoek in Australië vond dat 27% van de onderzochte groep intersekse personen één of meer beperkingen heeft[8]. In het Europese onderzoek dsdLIFE gaf iets meer dan de helft van de deelnemers aan naast de DSD ‘langdurige gezondheidsproblemen’ (o.a. osteoporose) te hebben[5].

Daarnaast kan worden samengewerkt met groepen die een geheel andere achtergrond hebben, maar die net als intersekse mensen te maken hebben met pathologisering, zoals mensen die Doof zijn[9].

Intersekse is altijd een ‘ander onderwerp’

In al deze groepen geldt dat intersekse ‘een ander onderwerp’ is, én dat de samenwerkende groepen in de maatschappij identieke problemen tegenkomen. Bij welke maat­schappelijke groep intersekse mensen zich aansluiten, en zo een strategische alliantie vormen, is een persoonlijk keuze. Het is wel de vraag hoeveel aandacht interseksevraagstukken krijgen binnen groepen waar nauwelijks intersekse personen actief zijn.

Standpunt NNID

Samenwerking met andere organisaties is nuttig en noodzakelijk

NNID werkt samen met tal van organisaties die geen lhbtiq+ organisaties zijn.

Wat mensen zeggen


  • Bundel is sterker dan een twijgje
    Ik vind dat wij er niet in thuishoren. Ik vind dat de ‘i’ en de ‘t’ niet thuishoren in dat rijtje. Alles heeft te maken met seksuele geaardheid. Volgens mij heeft het Klinefelter syndroom niets te maken met mijn seksuele geaardheid, dus ik vind niet dat wij er thuishoren. Maar je kunt wel gebruik maken van de kracht van een groep. De rest van die gemeenschap heeft natuurlijk al een hele strijd gevoerd om te mogen zijn wie ze zijn. Daar kunnen we wel mooi op meeliften. Je maakt gebruik van de kracht van de groep. Eén twijgje breek je zo doormidden, een bundel breek je niet doormidden. Dat is fijn. Maar het zal fijner zijn als er meer verbinding kan komen tussen de intersekse groepen onderling, zodat we gewoon op kunnen staan en onze eigen ‘i’ kunnen worden.[a]
    — Koen Wildenbeest – 2023
  1. Wildenbeest K, van der Have MJ. Het verhaal van Koen Wildenbeest – Seksediversiteit in Nederland en Vlaanderen. Seksediversiteit in Nederland en Vlaanderen, van der Have MJ, reeksredactie. Nijmegen, Nederland: Stichting NNID; 2023.
Letterlijk citaat mensenrechtenparadigma
Letterlijk citaat Medisch paradigma
Uitspraak/aanbeveling/citaat mensenrechten institutie of – authoriteit
Citaat van boek  of (peer-reviewed) artikel, niet aan één auteur toe te wijzen,
ongeacht het paradigma
  1. Bastien Charlebois J. Femmes intersexes : Sujet politique extrême du féminisme. Recherches féministes. 2014;27(1):237-255. https://doi.org/10.7202/1025425ar
  2. Carpenter M, Jordens CFC. When Bioethics Fails: Intersex, Epistemic Injustice and Advocacy. In: Walker M, redactie. Interdisciplinary and Global Perspectives on Intersex. Cham: Springer International Publishing; 2022. p. 107-124. ISBN: 978-3-030-91475-2 https://doi.org/10.1007/978-3-030-91475-2_7
  3. Cornwall S. Theologies of Resistance: Intersex/DSD, Disability and Queering the ‘Real World’. In: Holmes M, redactie. Critical intersex. Queer Interventions: Ashgate Publishing, Ltd.; 2009. p. 215-243. ISBN: 9780754673118
  4. Devlieger PJ, Schoeters L, Sorée V, Deschauwer E, Van Hove G, De Meulder M, et al. Ervaringsdeskundigheid van personen met een handicap: Niets over ons zonder ons! Hoe participatie ‘waar’maken. Brussel, België: GRIP vzw, 16 februari 2009. Rapport Nr. D/2010/10.920/1. ISBN 978-90-9025268-1.
  5. Falhammar H, Claahsen-van der Grinten HL, Reisch N, Slowikowska-Hilczer J, Nordenstrom A, Roehle R, et al. Health status in 1040 adults with disorders of sex development (DSD): a European multicenter study. Endocrine Connections. 2018. https://doi.org/10.1530/ec-18-0031
  6. German Institute for Human Rights. Submission of the National CRPD Monitoring Body of Germany to the CRPD Committee on the Rights of Persons with Disabilities on the occasion of the preparation of a list of issues by the Committee in the review of Germany’s Initial Report in 2014. Berlin, Germany: Institut für Menschenrechte; 2014. URL: https://tbinternet.ohchr.org/_layouts/15/treatybodyexternal/Download.aspx?symbolno=INT%2fCRPD%2fIFL%2fDEU%2f16940&Lang=en.
  7. Holmes MM. Mind the gaps: Intersex and (re-productive) spaces in disability studies and bioethics. Journal of bioethical inquiry. 2008;5(2-3):169-181.
  8. Jones T, Hart B, Carpenter M, Ansara G, Leonard W, Lucke J. Intersex: Stories and Statistics from Australia: Open Book Publishers; 2016.
  9. Kirjava SA. Parallels in the medicalization of people who are intersex and people who are deaf. Ethics, Medicine and Public Health. 2022;24:100814. https://doi.org/10.1016/j.jemep.2022.100814
  10. Menon Y. The Intersex Community and the Americans with Disabilities Act. Connecticut Law Review. 2010;43:1221-1251.
  11. Organisation Intersex International Europe. Statement of OII Europe on Intersex, Disability and the UN Convention on the Rights of People with Disabilities. Berlin, Deutschland: 2015.
  12. Raj S, Dunne P, redactie. The Queer Outside in Law: Recognising LGBTIQ People in the United Kingdom. Cham, Switzerland: Springer International Publishing; 2021. ISBN: 978-3-030-48830-7 https://doi.org/10.1007/978-3-030-48830-7
  13. van Rijn MJ, Timmermans FCGM. Kamerstukken II 2013–2014 33 992 (R2034), nr. 3 – Rijkswet houdende goedkeuring van het op 13 december 2006 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (Trb. 2007, 169 en Trb. 2014, 113) – Memorie van toelichting. Tweede Kamer der Staten-Generaal. Den Haag, Nederland, 2014.
  14. Rosenwohl-Mack A, Tamar-Mattis S, Baratz AB, Dalke KB, Ittelson A, Zieselman K, et al. A national study on the physical and mental health of intersex adults in the U.S. PloS one. 2020;15(10):e0240088. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0240088
  15. U.S. Equal Employment Opportunity Commission. ADA Amendments Act of 2008, PL 110-325 (S 3406) Washington, DC, USA: U.S. Equal Employment Opportunity Commission; 2008 [geraadpleegd 18 November 2022]. URL: https://www.eeoc.gov/statutes/ada-amendments-act-2008.
  16. Wilkerson AL. Normative sex and its discontents. In: McRuer R, Mollow A, redactie. Sex and Disability. Durham, NC, USA: Duke University Press; 2012. p. 183-207. ISBN: 978-0-8223-5140-5