HOOFDSTUK 107
Intersekse staat nooit op zichzelf
Intersekse mensen hebben vaak te maken met meervoudige discriminatie. Deze intersectionaliteit moet zichtbaar zijn in interseksebeleid en in NGO-rapportages voor de VN.
Voor wie al langer werkt in of met de interseksegemeenschap zal het vergezocht lijken, maar sommige mensen denken dat de i in lhbtiq+ staat voor intersectionaliteit.1 Intersectionaliteit wordt ook wel kruispuntdenken genoemd en is het gelijktijdig (‘gestapeld’) optreden van verschillende discriminatiegronden, bijvoorbeeld sekse, gender, gezondheid, leeftijd, huidskleur, werkstatus, sociale klasse, enzovoort. Toch komt die misvatting regelmatig voor. Dat is ook niet zo vreemd, want twee derde van de Nederlanders weet niet wat intersekse betekent[1].
Daar staat tegenover dat een intersekse persoon zelden deel uitmaakt van maar één achtergestelde minderheid en dat daardoor wel degelijk sprake is van stapeling van discriminatiegronden, bijvoorbeeld de combinatie van intersekse met armoede, gezondheidsproblemen, werkeloosheid, racisme, vroegtijdig schoolverlaten, gepest worden, en gebroken gezinnen. Om die reden is aandacht voor intersectionaliteit binnen interseksebeleid noodzakelijk.
Intersectionaliteit is ook een belangrijk begrip in de verslaglegging voor VN-verdragscomités. In 2010 heeft het Comité voor het VN-Vrouwenrechtenverdrag besloten dat discriminatie van vrouwen gelinkt is aan andere factoren.2 “Intersectionaliteit is een basisconcept voor het begrijpen van de reikwijdte van de algemene verplichtingen van de staten die partij zijn, zoals vervat in artikel 2. De discriminatie van vrouwen op grond van sekse en gender is onlosmakelijk verbonden met andere factoren die vrouwen treffen, zoals […] genderidentiteit” LINK Dit betekent dat in nationale verslagen voor VN-verdragscomités specifiek aandacht moet worden besteed aan intersectionaliteit met andere vormen van discriminatie – waaronder discriminatie op grond van geslachtskenmerken. Doet een lidstaat dat niet of onvoldoende, dan kunnen non-gouvernementele organisaties (NGO’s) dat doen in een ngo-rapportage (schaduwrapportage). NNID heeft op die manier succesvol aandacht gevraagd voor intersekse bij o.a. CEDAW (het Vrouwenrechtenverdrag) en CaT (Het Verdrag tegen Foltering).
Standpunt NNID
De gevolgen van intersekse worden versterkt als de persoon deel uitmaakt van meer dan één achtergestelde minderheid
Intersekse kent een grote intersectionaliteit met seksuele oriëntatie, genderidentiteit en genderexpressie, maar ook met, bijvoorbeeld maar niet beperkt tot, religie, kleur, herkomst, cultuur, neurodiversiteit, handicap of chronische ziekte. Stapeling van discriminatiegronden maakt de discriminatie complexer. Waar mogelijk betrekt NNID de intersectionaliteit bij het ontwikkelen van het eigen beleid en bij het vragen van beleid voor intersekse.
Wat mensen zeggen
KOP
Citaal.[a]
— Eva, 24 jaar – 2023