HOOFDSTUK 87
De DSD-classificatie is niet geschikt voor sociaalwetenschappelijk onderzoek
Bijna ieder sociaalwetenschapplijk onderzoek naar intersekse sluit terecht af met ‘meer onderzoek is nodig’. Maar voor die onderzoeken moeten wel de juiste indicatoren worden gebruikt.
In 44: Er is maar één soort intersekse.Het is een misvatting dat er verschillende soorten intersekse zijn. is al gezegd dat er maar één soort intersekse bestaat. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat alle intersekse mensen gelijk zijn: net als de categorieën man en vrouw, is de categorie intersekse volkomen heterogeen: iedereen is anders. Toch is het voor onderzoek wenselijk dat de groep onderzoek personen op basis van indicatoren kan worden onderverdeeld in subgroepen. In eerder sociaalwetenschappelijk onderzoek werd daarvoor vaak gebruik gemaakt van de DSD-classificatie, maar dat is niet zonder problemen. Mensen die in verschillende DSD-categorieën vallen kunnen grotendeels identieke ervaringen van uitsluiting hebben, terwijl het ook voorkomt dat mensen in dezelfde DSD-categorie juist verschillende ervaringen van uitsluiting hebben. In de praktijk verzandt iedere omschrijving van intersekse op basis van medische kennis, uiteindelijk in een opsomming van diagnoses en symptomen die niet aan sociale situaties te relateren zijn. Daarom is de DSD-classificatie niet goed bruikbaar voor sociaalwetenschappelijk onderzoek.
Hoe dan wel?
Intersekse is geen hokje en ook geen identiteit. De aanduiding intersekse is onderdeel van een taxonomie die noodzakelijk is om zowel de maatschappij als intersekse mensen via wetenschappelijk onderzoek beter te begrijpen. In de definitie van intersekse worden drie elementen gebruikt die kunnen zorgen voor het verdwijnen van het begrip intersekse (zie 11: Definitie van intersekse.Het is een misvatting dat onduidelijk is wat intersekse is.). Elk van die elementen hebben te maken met deze taxonomie: als ons begrip van intersekse ver genoeg is geëvolueerd, zal intersekse zijn plaats in de taxonomie verliezen.
Het beste is intersekse in dit soort onderzoek zoveel mogelijk als één groep te beschouwen, maar als toch met categorieën moet worden gewerkt, moet worden uitgegaan van indicatoren die voor alle intersekse personen gelden. Een voorbeeld met zes indicatoren staat in Figuur 9.
Standpunt NNID
De DSD-classificatie is niet geschikt voor sociaalwetenschappelijk onderzoek
Als de DSD-classificatie wordt gebruikt om groepen te onderscheiden in sociaalwetenschappelijk onderzoek wordt een eenheid verondersteld die er niet is. De symptomen die ten grondslag liggen aan de verschillende diagnoses zeggen niets over (en hebben niet noodzakelijkerwijs invloed op) de doorleefde ervaring van intersekse mensen. Daarom moeten sociaal-wetenschappers een andere classificatie met nieuwe indicatoren gebruiken, als zo’n onderverdeling al wenselijk is.
Wat mensen zeggen
Partners in ondergeschiktheid
[…]elke analyse die uitsluitend op het publieke transcript gebaseerd is, waarschijnlijk tot de conclusie zal leiden dat ondergeschikte groepen de voorwaarden van hun ondergeschiktheid onderschrijven en bereid zijn, zelfs enthousiast, partners te zijn in die ondergeschiktheid.[a]
— James C. Scott, politicoloog en antropoloog – 1990
Zie 8888: Onderzoekers hebben toegang tot slechts een beperkt deel van de interseksegemeenschap.Het is een misvatting dat onderzoekers toegang hebben tot de interseksegemeenschap. voor de rol van publieke en verborgen transcripten in onderzoek.