HOOFDSTUK 74
Alleen het kind zelf kan toestemming geven voor een geslachtsbevestigende behandeling.
Als iemand niet in staat is om toestemming te geven voor een medische behandeling, kan iemand anders ‘proxy consent’ geven. Maar dat geldt alleen voor medische behandelingen die niet uitgesteld kunnen worden.
Ouders die ‘in verwachting zijn’, verwachten veel, maar niet dat ze in verwachting zijn van een intersekse kind. Daardoor zijn veel van deze ouders niet in staat om een weloverwogen beslissing te nemen. Daarnaast is het de vraag of zij voor hun kind mogen beslissen over een medische behandeling die zonder problemen uitgesteld kan worden tot het kind zelf kan beslissen.
Op basis van de Wet op de Geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) wordt in Nederland aangenomen dat de arts beslist welk geslacht een kind wordt toegekend en dat de ouders over de behandeling beslissen1Het is de vraag of de wetgever deze verantwoordelijkheid in alle situaties bij ouders kan leggen – ik denk daarom dat het nooit de intentie van de wetgever was om ouders het recht te geven niet-noodzakelijke medische behandelingen te laten uitvoeren. Voor ouders is de keuze voor een nnmb niet meer gebaseerd op wetenschap – onder druk van een maatschappij die klaarblijkelijk wil dat een kind ‘zo normaal mogelijk is’, wordt hun beslissing een kwestie van vertrouwen hebben in de arts die tegenover hen zit. Ze weten niet waar dat vertrouwen op gebaseerd is. Is het intuïtie, hun hulpeloze situatie, of is het een haast religieus geloven in de goedheid van artsen? In ieder geval kan niet worden gezegd dat het hun weloverwogen eigen beslissing is. Daarom is het belangrijk dat niet-noodzakelijke medische behandelingen verplicht worden uitgesteld tot het kind zelf kan beslissen. – de arts mag die beslissing slechts naast zich neerleggen wanneer daarvoor voldoende therapeutische en professionele gronden zijn [44]. Dit standpunt wordt ook door de overheid ingenomen[6 , 7 , 75].2 Vreemd genoeg is de overheid tegelijk ook tegen deze praktijk: minister Bruins schreef in zijn reactie op de aanbevelingen van het Comité tegen Foltering in een brief aan de Tweede Kamer ook ‘Mijn uitgangspunt is dat bij kinderen met een intersekse/DSD conditie een medisch niet-noodzakelijke behandeling uitgesteld zou moeten worden tot het moment dat het betrokken kind zelf volledig geïnformeerde consent kan geven. [5]’. In dit hoofdstuk wordt betoogd en met argumenten onderbouwd, dat deze aanname wat betreft nnmb’s onjuist is – een standpunt dat wordt gesteund door o.a. het VN-Comité tegen Foltering, het VN-Kinderrechten-comité, de Raad van Europa, en de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (zie BB: Intersekserechten worden erkend door instanties en in verdragen.Het is een misvatting dat onduidelijk is wat de rechten van intersekse mensen zijn. voor een beknopt overzicht).
Toestemming door een ander dan de patiënt zelf wordt proxy consent genoemd en dit is inderdaad een gangbaar principe in de geneeskunde. Maar proxy consent is geen toestemming het recht op lichamelijke integriteit te schenden.
Proxy consent in de WGBO
In de Memorie van Toelichting (MvT) bij de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO) 3Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst, BW 7:446 t/m BW 7:468: LINK. wordt hierover gezegd:
In beginsel kan een ieder ten behoeve van een ander een behandelingsovereenkomst aangaan. Dat wil echter niet zeggen dat die ander dan ook voor het uitvoeren van verrichtingen ten aanzien van de patiënt in de beslissingsbevoegdheid van de patiënt zou kunnen treden. De lichamelijke of geestelijke integriteit is niet zozeer bij het aangaan van een behandelingsovereenkomst in het geding, als wel bij het uitvoeren van handelingen van geneeskundige aard.[28]
De arts moet er rekening mee houden dat bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst verrichtingen kunnen plaatsvinden waarover de patiënt bij nader inzien een andere mening kan hebben:
Algemeen wordt aangenomen dat de toestemming van de patiënt voor het aangaan van de overeenkomst niet betekent dat de patiënt met alle in het kader van de behandelingsovereenkomst uit te voeren verrichtingen bij voorbaat instemt. Dit geldt des te sterker indien niet de patiënt, maar een ander een behandelingsovereenkomst te zijnen behoeve met de hulpverlener heeft gesloten.[28]
Bovendien moet zeker zijn dat het belang van het kind voorop staat. De Memorie van Toelichting van de WGBO zegt hierover: 4Hoe belangrijk deze passage is voor de wet blijkt o.a. uit het herhaaldelijk terugkeren ervan in de discussie over de WGBO. Behalve in de Memorie van Toelichting (MvT) staat dit standpunt in andere woorden ook in de Memorie van Antwoord (MvA): “Indien, dit in antwoord op een vraag van de leden van de SGP-fractie, een hulpverlener evenwel gegronde redenen heeft om aan te nemen, dat de wijze waarop een curator of een andere wettelijk vertegenwoordiger namens een patiënt optreedt, niet in het belang van die patiënt is, zal het optreden van zodanige persoon voor de hulpverlener niet bindend kunnen zijn.” (MvA – Kamerstukken II vergaderjaar 1991-1992, 21 561, nr. 6, pagina 54)
De tekst uit de MvT wordt letterlijk geciteerd in de Nadere Memorie van Antwoord (NMvA) (NMvA – Kamerstukken II vergaderjaar 1991-1992, 21 561, nr. 11, pagina 35).
Vervolgens komt de passage in andere woorden weer terug in de Nota naar aanleiding van het Eindverslag: “Indien de hulpverlener evenwel moet vaststellen dat handelen volgens de wens van de vertegenwoordiger niet verenigbaar zou zijn met de zorg van een goed hulpverlener, zal hij aan de wilsuiting van de vertegenwoordiger voorbij kunnen (en ook behoren te) gaan. Tot dit oordeel kan de hulpverlener komen, indien een vertegenwoordiger niet het belang van de patiënt blijkt te dienen. […] In de gevallen dat een vertegenwoordiger kennelijk niet in het belang van de patiënt optreedt, is de hulpverlener aan dit optreden dus niet gebonden. Hetzelfde geldt indien, degene die in plaats van de patiënt toestemming geeft, veeleer zijn of haar eigen belang dient, of anderszins belangen die niet aan de patiënt zijn te relateren; dan zal de hulpverlener aan de wilsuiting van de vertegenwoordiger moeten voorbijgaan.” (Nota naar aanleiding van het Eindverslag – Kamerstukken II vergaderjaar1992-1993. 21 561, nr. 15, pagina 29).
Indien een echtgenoot, een andere levensgezel, dan wel een ouder of kind door zijn optreden niet uitsluitend het belang van de patiënt blijkt te dienen of naar moet worden gevreesd zal dienen, maar zich laat leiden of zich, naar moet worden aangenomen, zal laten leiden door subjectieve waardeoordelen, uitsluitend voortkomend uit medelijden of bij voorbeeld een meer persoonlijk getinte waardering van zin en kwaliteit van leven, of wellicht zelfs door financiële overwegingen, kan en mag diens optreden voor de hulpverlener niet bindend zijn.[28]
Gezondheidswerkers kunnen zich dus niet beroepen op de druk die zij van ouders ervaren [1] of op toestemming die ouders hebben gegeven.5Het is niet zeker dat die druk, zo die al wordt uitgeoefend, van de ouders zelf afkomstig is of dat die opgewekt wordt door de wijze van communiceren door gezondheidswerkers. Onderzoek laat zien dat ouders het genitale uiterlijk in eerste instantie kunnen accepteren, maar vervolgens toch toestemming geven voor chirurgie [1].
Voorwaarden proxy consent
De bedoelingen van de wetgever staan niet op zichzelf. Bij proxy consent gelden tenminste twee voorwaarden:
- degene die medische behandeling zal ondergaan is op dat moment zelf niet in staat te beslissen, en
- er is sprake van een medische noodzakelijkheid óf er is geen uitzicht dat de persoon die de medische behandeling zal ondergaan ooit in staat zal zijn zelf te beslissen.
Aan die tweede voorwaarde is bij nnmb’s niet voldaan: het is juist een kenmerk van nnmb’s dat deze medische behandelingen kunnen worden uitgesteld tot het kind oud genoeg is om zelf te beslissen.
Als wel aan die voorwaarden is voldaan, geldt nog een derde voorwaarde6En nog een vierde voorwaarde, die voor dit hoofdstuk minder relevant is, maar wel belangrijk is voor proxy consent in het algemeen: de vervanger moet er voor zorgen dat het kind later opnieuw toestemming wordt gevraagd voor handelingen die kunnen worden teruggedraaid – denk daarbij aan het gebruik van foto’s in lesmateriaal[14] en aan de opname van weefsel in een (internationale) biobank[47].: de vervanger moet in staat zijn zich geheel in de plaats van de ander voor te stellen en zo op basis van de wensen van de patiënt de juiste beslissing te nemen; uit onderzoek blijkt dat dit niet goed gaat[11]. Daarbij is het de vraag of de ouders ‘critical agency’7In het moderne Westerse denken, van Kantiaanse sapere aude (durf te weten) tot Foucaults moed tot waarheid, wordt critical agency voornamelijk beschouwd als de eigenschap van het menselijk subject te komen tot een daad van zelfreflectie, van durven spreken zonder een blad voor de mond te nemen, en het vermogen afstand te nemen van wat beschouwd wordt als overheersing, conformisme, berusting.[52] kunnen tonen’, of dat hun beslissing gekleurd is door ‘adaptive preferences’.8Adaptive preferences : het verschijnsel dat iemands keuze voortkomt uit normen die door de sociale omgeving zijn aangeleerd – waardoor consent wordt verleend op basis van sociale druk en niet op basis van een vrije, geïnformeerde keuze. Omdat rekening moet worden gehouden met het toekomstige recht op zelfbeschikking van het kind, gaat de beslissing van de ouders meer over het respecteren van de menselijke waardigheid van het kind dan over het geven van consent voor een behandeling.
Problemen voor ouderlijke proxy consent
Ouderlijke toestemming die geheel uitgaat van het belang van het kind wordt in de praktijk bemoeilijkt (zo niet onmogelijk gemaakt) door verschillende factoren:
- Gebrek aan medische noodzaak, schending van de geïnformeerde toestemming, en onzekerheid over de normen voor succes zijn redenen om het door artsen gebruikte protocol ter discussie te stellen. Maar de veronderstellingen, oordelen, waarden en vooronderstellingen die de arts meebrengt hebben tot gevolg dat er geen andere optie lijkt te zijn dan de door de arts voorgestelde behandeling[27].
- Het proces kan ernstige gebreken vertonen en de normen voor de besluitvorming zijn gecompromitteerd door het onvermogen van de proxy consent-gever om de wensen van de patiënt werkelijk te benaderen[61].
- Het leggen van de nadruk op het vereiste van toestemming van de ouders, in plaats van het bevorderen van hoge ethische normen, kan ertoe leiden dat de rechten van kinderen en ethische overwegingen worden genegeerd of slechts oppervlakkige aandacht krijgen[13].
- De capaciteiten van kinderen worden vaak niet of onvoldoende erkend waardoor kinderen niet het respect krijgen dat hun toekomt als volwaardige personen[13].
Daarnaast is het de vraag of, en zo ja in welke mate, schade ontstaat bij mensen die zo’n belangrijke beslissing voor een familielid moeten nemen. Uit analyse van veertig Amerikaanse onderzoeken blijkt dat een derde van de volwassenen die proxy consent hebben gegeven voor hun ouders daar vaak ernstige emotionele effecten van ondervindt die maanden en soms jaren aanhouden[73]. Het blijkt bovendien dat veel ouders/verzorgenden niet goed overweg kunnen met de stress die met intersekse of DSD gepaard gaat[18 , 20]. Kinderen ervaren de gevolgen hiervan in de opvoeding[25]. De psychische problemen van de ouders kunnen leiden tot psychische problemen bij de kinderen[72 , 76].
Onjuiste logica van ouders
In een onderzoek uit 2004 werd aan ouders van intersekse kinderen gevraagd het belang van seksualiteit en het uiterlijk van de genitaliën te rangschikken – vijfennegentig procent van de ouders gaf aan dat genitale chirurgie tijdens de kindertijd noodzakelijk was en dat dit zelfs met het risico van vermindering van de gevoeligheid van de genitaliën moest gebeuren.[17]
In onderzoek van psychologe Suzanne Kessler werd studenten gevraagd zich voor te stellen dat ze geboren waren met een clitoris van groter dan 1cm en dat die situatie niet van invloed zou zijn op hun gezondheid. Op de vraag of hun ouders in die situatie toestemming hadden mogen geven voor een chirurgische verkleining van hun clitoris, zei 93 procent van de studenten dat ze niet zouden hebben gewild dat hun ouders akkoord gingen met een operatie. Kessler schrijft dat “vrouwen voorspelden dat het hebben van een grote clitoris weinig invloed zou hebben gehad op hun relaties met leeftijdgenoten en bijna geen invloed op hun relaties met hun ouders […] Ze wilden eerder een operatie om een grote neus, grote oren of grote borsten te verkleinen dan een operatie om een grote clitoris te verkleinen.”[35]
Het uitgangspunt van gezondheidswerkers en ouders lijkt dus te zijn dat intersekse mensen meer waarde zouden moeten hechten aan het uiterlijk van hun genitaliën dan aan prettige seks. Of in meer wetenschappelijke bewoording: artsen en ouders hanteren een heteronormatief stereotype van seksualiteit, sekse en gender waarbij penis-in-vagina-seks de hoogste prioriteit heeft. De ouders doen dat in de gedachte dat ze handelen in het belang van het kind. Maar de kans is groot dat als de ouders voor de geboorte van hun kind gevraagd was of hun ouders die keuze voor ze zouden moeten maken, ze net als de studenten in het onderzoek van Kessler de operaties zouden afwijzen.
De invloed van artsen op de ouders kan een verklaring voor deze gebrekkige logica zijn. Zo is al in 2013 aangetoond dat als een endocrinoloog op medicaliserende wijze de ouders over intersekse voorlicht, zij eerder voor een operatie zullen kiezen dan wanneer een psycholoog dat op demedicaliserende wijze doet[63]. 9Bij de endocrinoloog koos 66 procent van de deelnemers aan het onderzoek voor vroege chirurgie, tegen 23 procent bij de psycholoog. Opmerkelijk genoeg geloofden alle ‘ouders’, dus ongeacht of ze voor vroege chirurgie kozen of niet, dat hun keuze voornamelijk gebaseerd was op hun eigen waarden, mening, en houding.[63] Dit framing-effect is in 2018 bevestigd door nieuw onderzoek[55].
Maar de gebrekkige logica kan ook verklaard worden uit een aantal door de Israëlisch/Amerikaanse psycholoog Daniel Kahneman en de Israëlische cognitief- en mathematisch-psycholoog Amos Tversky onderzochte psychologische effecten en biassen waardoor mensen onder druk van onzekerheid niet altijd de meest logische beslissingen nemen, en risico’s nemen die als irrationeel worden beschreven. Situaties die zij beschrijven zijn, bijvoorbeeld, intuïtieve, maar onjuiste, aannames over de wetten van het toeval [32 , 67], aannames doen op basis van onvoldoende gegevens [33], de keuze voor de beschikbare optie in plaats van de beste optie, de gevoeligheid voor referentie-effect 10Bij nnmb’s kan contact met ouders in een zelfde situatie of een uitspraak van een gezondheidswerkers over resultaten van de behandeling bij andere kinderen een referentie vormen die de beslissing van de ouders beïnvloedt. Het referentie-effect is een cognitieve bias, die in het Engels anchoring effect of focalism wordt genoemd. Mensen laten zich leiden door de eerste informatie die ze krijgen. Als je eerst vraagt: ‘Denk je dat dit huis meer of minder dan kost?’ en daarna ‘Hoeveel denk je dat dit huis kost?’ zal het antwoord het in de eerste vraag genoemde bedrag als referentie nemen en daar weinig van afwijken. Het belang van een referentiepunt is aangetoond in onderzoek door de Israëlisch/Amerikaanse psycholoog Daniel Kahneman (דניאל כהנמן) en de Israëlische cognitief- en mathematisch-psycholoog Amos Tversky (עמוס טברסקי)[68]. Door bijvoorbeeld te vragen of Ghandi ouder is geworden dan 144 jaar en daarna te vragen hoe oud Gandhi was toen hij stierf, zullen de meeste mensen zich laten (mis)leiden door de ongeloofwaardige leeftijd van 144 jaar als referentiepunt en zich inbeelden dat Gandhi pas op bijzonder hoge leeftijd moet zijn overleden. (Gandhi werd 78 jaar.) (samen met Paul Slovic)[68], en het mijden van verlies – zelfs als dat niet per se de beste keuze is [34].
Ouders die voor een nnmb kiezen, (behoren te) weten dat een bepaald percentage van de kinderen, laten we zeggen 95 procent, tevreden zal zijn. Maar de ouders hebben met maar één kind te maken. De keuze die zij maken resulteert niet in een kind dat 95 procent tevreden is en 5 procent ontevreden: het kind is tevreden of ontevreden en dat laat zich niet meer veranderen. Tot welke groep een kind behoort, is voor ieder kind onzeker. Dat ouders voor een nnmb kiezen is niet gebaseerd op rationaliteit, want als zij wachten totdat hun kind zelf kan kiezen voor een geslachtsbevestigende behandeling, is het succespercentage nagenoeg 100%. 11Er blijft een risico dat het kind onder invloed van de omgeving een keuze maakt waarmee het zelf uiteindelijk niet tevreden is.
Uitgaande van de onderzoeken van Kahneman en Tversky, lijkt het erop dat ouders intuïtief voor de direct beschikbare oplossing kiezen. Dat er een kans is dat het kind niet tevreden is, is intuïtief blijkbaar beter te verdragen dan de onzekerheid die zonder nnmb een aantal jaar aanhoudt.12Kans (risico) is niet hetzelfde als onzekerheid. Risico is een gekende statistische verdeling waardoor het risico is uit te drukken in procenten. Onzekerheid is een onbekende verdeling waardoor onzekerheid niet in procenten is uit te drukken. Dit is beschreven door de Amerikaanse econoom Frank Knight[37]. Bij nnmb’s bestaat een risico van, bijvoorbeeld, 15 procent dat kinderen achteraf niet tevreden zijn dat er zonder hun toestemming een nnmb is uitgevoerd. Welke kinderen dat precies zijn is niet aan te geven; het is een onzekerheid die geldt voor alle kinderen die een nnmb hebben ondergaan. Als gewacht wordt tot kinderen oud genoeg zijn om zelf te beslissen daalt niet alleen het risico naar 0 procent, maar bovendien verdwijnt daarmee ook de onzekerheid voor alle kinderen. De Wettelijke Regulering heeft daarom niet een positief effect op ‘slechts’ 15 procent van de kinderen, maar een positief effect op alle intersekse kinderen.
Onjuiste logica van gezondheidswerkers
De focus van gezondheidswerkers/onderzoekers op genitale operaties is ook zichtbaar in een onderzoek dat constateert dat vrouwen met AGS/CAH a) clitoromegalie (een vergrote clitoris) hebben en b) tal van problemen hebben met bijvoorbeeld een gering gevoel van eigenwaarde, angst, gender zelfperceptie en lichaamsbeeld; een derde van de onderzochte groep voelde zich ‘down’ of depressief[64]. De regel ‘correlatie is geen causaliteit’ negerend, komen de onderzoekers tot de conclusie dat die problemen veroorzaakt worden door het hebben van een vergrote clitoris:
Clitoromegalie lijkt veel voor te komen bij vrouwen met CAH. Hoewel de ervaringen met clitoromegalie variëren tussen vrouwen, is de algemene ervaring negatief in meerdere sociale, romantische en emotionele activiteiten en domeinen. [64]
Onderzoek waar andere diagnoses bij betrokken waren, met en zonder vergrote clitoris, hebben aangetoond dat de genoemde klachten niet exclusief zijn voor het hebben van een vergrote clitoris, maar eerder kenmerkend zijn voor intersekse mensen in het algemeen [10 , 19]. Intersekse mensen hebben te maken met tal van psychische, seksuele en sociale gevolgen die niet te verklaren zijn uit de omvang van hun genitaliën13Die zijn immers vaak al ‘genormaliseerd’ voordat een kind het over dergelijke problemen kan hebben. zo blijkt uit onderzoeken van de afgelopen twee decennia [2 , 3 , 4 , 8 , 9 , 16 , 21 , 23 , 30 , 31 , 36 , 40 , 41 , 42 , 45 , 46 , 53 , 56 , 57 , 58 , 59 , 60 , 70 , 71 , 74]. Dergelijke problemen komen ook voor bij transgender personen [54 , 66] ; ze zijn niet exclusief voor intersekse personen. Openheid van intersekse personen naar anderen helpt psychische problemen voorkomen [26]. Zie bijlage DD: Het niet-gepubliceerde proefschrift van John Money uit 1952 toont aan dat 'normaliserende' behandelingen niet nodig zijn.Het is een misvatting dat de psycholoog John Money ooit heeft aangetoond dat nnmb's noodzakelijk zijn. en voetnoot 113 in hoofdstuk 2323: De doorleefde ervaring van intersekse mensen bestrijkt hun hele leven, niet alleen hun kindertijd.Het is een misvatting dat intersekse alleen over heel jonge kinderen gaat. 14Voetnoot 113 – hoofdstuk 2323: De doorleefde ervaring van intersekse mensen bestrijkt hun hele leven, niet alleen hun kindertijd.Het is een misvatting dat intersekse alleen over heel jonge kinderen gaat.: Hieruit kan niet worden geconcludeerd dat depressie en zelfdoding symptomen van intersekse of DSD zijn. Zelfverhulling (het leven met een geheim dat gerelateerd is aan schaamte of schuld) blijkt tot depressie en zelfdoding te leiden[24]. Zelfverhulling correleert significant met zelfrapportagemetingen van angst, depressie en lichamelijke symptomen en is verantwoordelijk voor een significant stijgend percentage van de variantie in lichamelijke en psychologische symptomen, zelfs na controle voor het optreden van het trauma, traumadistress, onthulling van het trauma, sociale steun, sociaal netwerk en zelfonthulling[43]. Zelfverhulling leidt tot het gevoel van inauthenticiteit en verminderde algemene zelfonthulling (d.w.z. onthulling van zelfrelevante informatie die niet beperkt is tot de gestigmatiseerde identiteit); de nadelige interpersoonlijke effecten van het verbergen (versus onthullen) van een gestigmatiseerde identiteit wordt waargenomen door externe waarnemers en niet gestigmatiseerde interactiepartners[50]. Zelfverhulling leidt tot een verhoogd psychologisch leed, en schaadt daarmee de gezondheid[51]. Openheid leidt juist tot een betere geestelijke gezondheid [26]. Het is daarom aannemelijk dat de stigmatiserende en (soms nog steeds) op zelfverhulling gerichte behandeling de oorzaak van depressie en pogingen tot zelfdoding bij intersekse personen is, niet intersekse zelf. voor een antwoord op de vraag of dergelijke klachten door intersekse worden veroorzaakt of door de behandeling van intersekse personen.
Het is onduidelijk waarom veel gezondheidswerkers denken dat de oorzaak van de problemen van intersekse personen in de genitaliën moet worden gezocht of waarom zij denken dat die problemen zijn op te lossen door (nog meer) medisch ingrijpen.
Samengevat
Al met al is het aannemelijk dat het op advies van gezondheidswerkers gegeven proxy consent door de ouders beter voorkomen kan worden. Meer dan 20 jaar geleden werd dit al door de Amerikaanse juriste Kishka-Kamari Ford aan artsen geadviseerd:
“Chirurgen die genitaal normaliserende chirurgie uitvoeren, […] moeten zich ervan bewust zijn dat omdat genitaal-normaliserende chirurgie niet nodig is en ook niet bewezen is dat ze gunstig is voor een kind […] de vereiste elementen van wettelijke geïnformeerde toestemming waarschijnlijk niet vervuld zijn. In het licht van de twijfelachtige wetenschappelijke basis achter het gebruik ervan, het gebrek aan follow-up gegevens over de voordelen ervan, en het overweldigende bewijs van de negatieve lichamelijke en psychologische resultaten voor veel intersekse mensen moet een moratorium afgekondigd worden op het gebruik van weerloze zuigelingen als proefpersonen voor genitaal-normaliserende chirurgie.”[22]
De door Ford genoemde argumenten gelden ook nu nog, en daarmee ook het advies.
De noodzaak tot proxy consent wordt voorkomen door te wachten tot het kind oud genoeg is om zelf een weloverwogen beslissing te nemen. Dit voorkomt niet alleen de problemen die uit proxy consent voortkomen, maar respecteert ook de rechten van het kind op lichamelijke integriteit en zelfbeschikking.
Niet toegestaan, behalve bij medisch noodzakelijke interventies
Behalve dat proxy consent veel nadelen kent, geldt ook dat ouders volgens verschillende internationale verdragen niet (meer) het recht hebben om voor het kind beslissingen te nemen over medische behandelingen die kunnen worden uitgesteld tot het kind oud genoeg is om zelf te beslissen (zie ook 134134: Ouders die proxy consent geven voor nnmb’s schenden straffeloos de rechten van hun kind.Het is een misvatting dat ouders toestemming kunnen geven voor uitstelbare medische behandelingen.).
Vroeger werd de verhouding tussen de rechten van de ouder en de rechten van het kind anders uitgelegd dan tegenwoordig.15Voor de Romeinen waren kinderen geen personen maar objecten, dingen; de vader kon (in theorie) beschikken over leven en dood van zijn kinderen (ius vitae necisque)[62]. Dat in de geschiedschrijving weinig voorbeelden te vinden zijn van vaders die van dat recht gebruik hebben gemaakt, laat zien dat de Romeinen begrepen dat dit recht de uiterste grenzen raakte van wat aanvaardbaar was; vaststaat dat in november 365 formeel een einde is gemaakt aan dat recht: onoverbrugbare onenigheid tussen vader en zoon moest voortaan via de rechter worden opgelost[15]. Dit is wellicht het eerste bekende voorbeeld dat aan kinderen wettelijk een mensenrecht werd toegekend. 16Om die reden is sinds 2007 ook de ‘pedagogische tik’ niet meer toegestaan. Burgerlijk Wetboek art. 1:247, tweede lid: ‘In de verzorging en opvoeding van het kind passen de ouders geen geestelijk of lichamelijk geweld of enige andere vernederende behandeling toe’. LINK 17Dit betekent niet dat de ouder nu minder rechten heeft of in zijn rechten beperkt wordt. Nog steeds heeft de ouder dezelfde rechten. Maar als rechten elkaar in de weg zitten (in dit geval de rechten van de ouder en de rechten van het kind) is het niet mogelijk om beide rechten tegelijk uit te oefenen. In dat geval moet worden gekeken naar de voordelen en nadelen die beide partijen ondervinden bij het wel of het niet kunnen uitoefenen van hun recht. In dit geval is de uitkomst, samengevat, dat het uitoefenen van het recht door de ouder schadelijk is voor het kind en dat het recht van het kind niet schadelijk is voor de ouder en daarom een groter belang heeft. De huidige visie is dat ouders geen uitstelbare beslissingen behoren te nemen die de mogelijkheden van het kind als toekomstige volwassene beperken[38]. Voortschrijdend inzicht heeft ertoe geleid dat VN-verdragscomités, inclusief het comité voor het VN Kinderrechtenverdrag, het recht op lichamelijke integriteit, het zelfbeschikkingsrecht en het recht gehoord te worden18Het recht gehoord te worden komt voort uit artikel 12 van het VN-Kinderrechtenverdrag. Hoe dit artikel begrepen moet worden, is uitgewerkt in General Comment No. 12 (2009)[12]. Samengevat wordt in Comment #12 gezegd dat ‘gehoord ‘begrepen moet worden als een juridische term die inhoudt dat de te horen persoon op passende wijze moet worden ingelicht over de zaak waarover zijn mening wordt verwacht. Het comité laat er geen twijfel over bestaan dat deze informatie ook vereist is, wanneer een kind gebruik maakt van zijn recht om zijn mening te geven. Het kind moet ook worden ingelicht, op welke manier de hoorzitting zal verlopen. Verder moet het kind geïnformeerd worden, welke invloed de standpunten op de uitkomst kunnen hebben en welke consequenties dit kan inhouden. Het kind moet ook vernemen, welke klachtenprocedures en rechtsmiddelen beschikbaar zijn, als hij/zij de beslissing niet kan aanvaarden.[39] tegenwoordig een groter gewicht toekennen dan het recht van ouders om voor kinderen beslissingen te nemen[12 , 29 , 48 , 49 , 65 , 69]. Dat betekent dat ouders wél het recht hebben om proxy consent te geven voor medisch noodzakelijke interventies, maar niét voor nnmb’s. Dat de Wet inzake de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) anders lijkt te zeggen, althans door gezondheidswerkers en ouders anders wordt geïnterpreteerd, is reden om die wet aan te passen of te verduidelijken.
Zie ook 5454: Argumenten van anderen dan de patiënt zelf mogen niet leiden tot een geslachtsbevestigende behandeling.Het is een misvatting dat jong opereren grote voordelen heeft (en andere argumenten voor vroege chirurgie). voor wat verstaan wordt onder medisch noodzakelijke interventie.
En dan nog het internationaal recht…
De aanbevelingen van het VN-Comité tegen Marteling uit 2008 en de obiter dicta van Europees Hof voor de Rechten van de Mens uit 2022 (voor beide zie 147147: Er zijn goede redenen om nnmb’s wettelijk te reguleren.Het is een misvatting dat er geen specifieke reden is om nu tot regulering van nnmb’s te komen.) hebben gevolgen voor de interpretatie van het Nederlandse recht dat ouders toestemming zouden kunnen geven voor een nnmb. Zowel de aanbevelingen als de obiter dicta zeggen dat nnmb’s een schending zijn van het verbod op folteringen en onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen. Dit is een absoluut grondrecht: er zijn geen uitzonderingen of nadere kwalificaties toegestaan. Voor artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens geldt dat het Hof nog nooit gezinspeeld heeft op een uitzondering of nadere kwalificatie. Daarmee is de interpretatie dat ouders via proxy consent toestemming zouden kunnen geven in strijd met een absoluut grondrecht. Anders gezegd: als de Nederlandse wet niet in strijd is met absolute grondrechten, kan niet anders worden geconcludeerd dan dat de WGBO aan ouders niet het recht geeft via proxy consent te beslissen een nmmb te laten uitvoeren.
Standpunt NNID
Alleen het kind zelf kan toestemming geven voor een geslachtsbevestigende behandeling
Het proxy consent van ouders kan alleen worden gebruikt bij medische behandelingen die niet kunnen worden uitgesteld tot het kind zelf kan beslissen. Nnmb’s kunnen per definitie worden uitgesteld. Het is dus niet aan ouders om toestemming te geven voor nnmb’s en het is de taak van gezondheidswerkers om ouders hierop te wijzen en niet toe te geven aan de druk om toch een nnmb uit te voeren.
Wat mensen zeggen
Ouders hebben ook een stem
Soms is het heel lastig om het geslacht te bepalen; dan sturen wij aan op niet opereren. Maar ouders hebben ook een stem. Die willen soms niet dat hun kind een uitzondering is. Dat het wellicht gepest wordt. Het lijkt in de berichtgeving of wij ouders willen overtuigen van een operatie, maar tegenwoordig is het vaak andersom.[a]
— Hedi Claahsen, kinderendocrinoloog – 2017
Als hun ouders een operatie willen, doen wij dit
Als hun ouders een operatie willen, doen wij dit. Ik ken zelf niemand die achteraf zegt: ‘We hebben er spijt van’.[b]
— Hedi Claahsen, kinderendocrinoloog – 2017
We hebben ouders die echt staan op een operatie
“We hebben ouders die echt staan op een operatie. Die moet je begeleiden, uitleg geven, ondersteunen”, zegt Hedi Claahsen. “Als je ouders goede begeleiding kan geven, dan heb je geen verbod nodig”.[c]
— Hedi Claahsen, kinderendocrinoloog – 2023
Recht op zelfbeschikking en lichamelijke integriteit
De vroege ‘normaliserende’ behandelingen respecteren het recht op zelfbeschikking en lichamelijke integriteit van intersekse personen niet. Intersekse baby’s en jongere kinderen zijn niet in staat om hun toestemming te geven. De toestemming bij volmacht die door de ouders wordt gegeven is mogelijk niet vrij en volledig geïnformeerd en kan nauwelijks rekening houden met de belangen van het kind op de lange termijn.[d]
— Mensenrechtencommissaris van de Raad van Europa – 2014