HOOFDSTUK 65
Psychische problemen zijn geen kenmerken van intersekse
Intersekse mensen hebben, zo blijkt uit vrijwel alle recente onderzoeken, veel psychische problemen. Maar dat is niet altijd zo geweest. Het is dan ook de vraag wat de oorzaak is: intersekse of de medische behandeling.
Het is waar dat bij vrijwel ieder onderzoek na dat van John Money in 1952 bij intersekse mensen psychische problemen zijn gevonden[3 , 6 , 17], variërend van depressie tot suïcidepogingen.1Op de pagina Sociale gevolgen van de website seksediversiteit.nl staat een uitgebreid overzicht van problemen die intersekse mensen in de samenleving tegenkomen, inclusief informatie over psychische gevolgen en suïcidegedachten/-pogingen: LINK Dat is opmerkelijk omdat John Money verrast was dat hij zelf geen psychische problemen had aangetroffen (zie ook bijlage DD: Het niet-gepubliceerde proefschrift van John Money uit 1952 toont aan dat 'normaliserende' behandelingen niet nodig zijn.Het is een misvatting dat de psycholoog John Money ooit heeft aangetoond dat nnmb's noodzakelijk zijn.).2In zijn (niet openbaar toegankelijke) proefschrift uit 1952 stelt John Money op basis van een groep van 184 personen “Zelfs de twijfelgevallen buiten beschouwing gelaten […] is 8% een opmerkelijk lage incidentie van psychopathologie in een groep die zo kwetsbaar is voor de spanningen en problemen van het leven in een paradox. Slechts 1 op de 180 personen vertoonde psychotische symptomen die konden worden toegeschreven aan het ambi-seksuele conflict.”. [p.197] In een voetnoot op pagina 188 geeft Money aan dat er geen overtuigend bewijs is dat de ‘psychological adjustment’ van de 284 in het proefschrift beschreven cases mogelijk een te positiefbeeld schetsen van ‘hermafrodieten’ in het algemeen; volgens Money is eerder het tegenovergestelde het geval: “Het feit dat de steekproef waarschijnlijk bevooroordeeld is ten gunste van de meest dramatische en merkwaardige anatomische en psychologische ambiguïteiten is in feite in het voordeel van de conclusies die in dit hoofdstuk worden gepresenteerd.”[21] Eenzelfde verbazing sprak Money samen met Joan en John Hampson, in 1957 later opnieuw uit in een artikel dat wel gepubliceerd is[22]. Slechts twee jaar later schreven een aantal Canadese artsen met een beroep op warrig ‘wiskundig bewijs’ dat Money en de Hampsons geen gelijk konden hebben gehad want zij hadden bij 17(!) intersekse personen slechts vier personen zonder psychiatrische ziekten gevonden[3] – ziekten die echter niet bij naam worden genoemd, en die bij lezing met de kennis van vandaag eerder een verband lijken te hebben met de visie van de auteurs op gender dan met intersekse. Omdat het niet in hun visie op gender paste, zagen Cappon et al. veel waarover zij zich verbaasden ten onrechte als een psychiatrisch probleem. Maar de trend was in gang gezet: blijkbaar moest intersekse voortaan gepaard gaan met psychiatrische problemen. In het dsd-LIFE onderzoek werden psychiatrische stoornissen gemeld bij 54,2% van de personen met DSD (tegen 10,6% in de controlegroep) en pogingen tot zelfdoding bij 6,8% van de personen met DSD (tegen 1,8% in de controlegroep) [6]. De psychische problemen die nu worden gezien, zijn wellicht te verklaren uit zaken als minderheidsstress en emotional labour; dat soort zaken speelt zeker een rol. Maar al in 2009 gaf de Amerikaanse filosoof Ellen Feder een korte, maar treffende verklaring die de oorzaak niet bij de intersekse persoon zelf legt:
“zoals we weten van volwassenen met DSD’s, is het niet de medische gesteldheid of zelfs het sociale stigma dat verbonden is aan het hebben van een atypische anatomie dat psychische pijn veroorzaakt, maar de projectie van het stigma op hen door hun ouders en artsen” [7]
Er is een groeiende hoeveelheid literatuur met toenemend bewijs, dat blootstelling aan trauma tijdens de kindertijd langetermijngevolgen heeft – jeugdtrauma, zoals intersekse mensen dat ervaren door o.a. discriminatie en pathologisering, kan in verband wordt gebracht met lichamelijke, geestelijke en emotionele problemen die tot in de volwassenheid kunnen voortduren[5]. Dat is niet op te lossen met nóg meer medische aandacht – integendeel.
Minderheidsstress
Dat minderheidsstress3Het minderheidsstressmodel stelt dat gestigmatiseerde groepen als gevolg van de vooroordelen en discriminatie in hun sociale omgeving geconfronteerd worden met unieke, chronische stressoren die een negatieve invloed hebben op hun psychologisch welzijn. [18 , 19 , 20]. een belangrijke rol speelt bij medicalisering/pathologisering is al gebleken bij homoseksuele personen[14 , 16 , 18 , 19] en trans personen[10 , 16 , 27 , 28]. Toen de maatschappelijke acceptatie van deze groepen toenam, verdween ook bij gezondheidswerkers de gedachte dat homoseksualiteit of transgender ziektes zijn. Alsof een wonderbaarlijke genezing had plaatsgevonden, verdween homoseksualiteit in 1973 uit de DSM4 Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, het ‘handboek voor psychiaters’, afgekort tot DSM. In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, bevat het boek geen hulpmiddelen om een diagnose te stellen en ook geen statistische informatie – het is een classificatie van gedragingen die psychiaters problematisch vinden. en in 2013 werd genderidentiteitsstoornis in de DSM-5 vervangen door het minder stigmatiserende genderdysforie[1].
Het is daarom aannemelijk dat minderhedenstress ook een belangrijke rol speelt bij de medicalisering van intersekse personen. Maar in dat geval is duidelijk dat gebrek aan macht bij intersekse mensen door behandelaars wordt verward met psychische problemen[2].
De in onderzoek gevonden psychische problemen van intersekse personen zijn dan ook reëel, maar het is onjuist de oorzaak van die problemen in de intersekse persoon zelf te zoeken[5].5Gezien de ontwikkelingen sinds het onderzoek van Money (zie de voetnoot eerder in dit hoofdstuk) is hier waarschijnlijk sprake van het gevolg van een beslissing op basis van een omgekeerde-toekenningsfout (Reverse causality error). Bij deze fout worden door gezondheidswerkers beslissingen genomen op basis van de omgekeerde causaliteit waarbij de negatieve gevolgen worden toegeschreven aan de intersekse persoon, in plaats van aan de beslissing van de gezondheidswerker. [13 , 25]
(Huiselijk) geweld
Als nnmb’s niet medisch noodzakelijk zijn, maar een schending zijn van het recht op lichamelijke integriteit en zelfbeschikking die voortkomt uit onze cultuur, moet de conclusie zijn dat er sprake is van geweld.
Net als de rol van ouders bij meisjesbesnijdenis, moet de rol van de ouders bij een nnmb als ernstig geweld worden beschouwd. Tegelijkertijd moeten eventuele lichamelijke gevolgen van nnmb’s als zwaar lichamelijk letsel6 Zie art. 82 Sr: LINK worden begrepen. Als het onderzoek van John Money uit de jaren 1950 klopt en de positie van intersekse mensen in de maatschappij niet wezenlijk is gewijzigd, is het aannemelijk dat de psychische problemen van intersekse mensen veroorzaakt zijn door de daders7Het woord ‘dader’ komt hard aan bij ouders en gezondheidswerkers. Toch is het precies dit woord dat de Verenigde Naties gebruikt in relatie tot nnmb’s: “Zulke [mensenrechten]schendingen worden zelden besproken en nog minder vaak onderzocht of vervolgd. Het gevolg is straffeloosheid voor de daders; gebrek aan rechtsmiddelen voor de slachtoffers; en een voortdurende cyclus van onwetendheid en misbruik.” [34] en niet het gevolg is van intersekse.
Dat het aspect van geweld niet wordt herkend of erkend door artsen is niet nieuw; de Amerikaanse filosoof Andrea Westlund heeft laten zien dat slachtoffers van partnergerelateerd huiselijk geweld opgesloten zitten tussen een mishandelende partner en hulpverleners die de oplossing van het probleem bij het slachtoffer zoeken. Volgens Westlund bestaat een lange en kwalijke traditie van ‘profilering’ van mishandelde vrouwen, waarbij de kenmerken van hun psychologische en emotionele leven geanalyseerd worden in plaats van de aandacht te richten op het streven van de mishandelaar naar macht en controle.[30]8Westlund ziet daarin een overeenkomst met wat Foucault beschrijft in The Birth of the Clinic. Volgens Foucault wordt de overgang van de klassieke naar de moderne geneeskunde gekenmerkt door de verschuiving van ‘gezondheid’ naar ‘normaliteit’ [8]. Het is de focus op normaliteit die van intersekse een ‘ziekte’ heeft gemaakt die moet worden bestreden, desnoods met geweld. Vrouwelijke genitale verminking (meisjesbesnijdenis) en nnmb’s kennen hetzelfde mechanisme als huiselijke geweld en moeten voor wat betreft de rol van de familie worden beschouwd als een vorm van huiselijk geweld.
Ook bij seksueel geweld tegen vrouwen wordt het slachtoffer vaak als de oorzaak van het probleem gezien, in plaats van de dader[12 , 26 , 29].
Dat intersekse kinderen geen aangifte doen van geweld, zo dat al mogelijk zou zijn9Voor alle duidelijkheid: aangifte doen of een klacht indienen is in de praktijk niet mogelijk – zie 145145: Het Nederlandse rechtsstelsel biedt in de praktijk niet of nauwelijks de gelegenheid een klacht over nnmb’s in te dienen.Het is een misvatting dat bij de IGJ geen klachten over nnmb’s bekend zijn (en dat het rechtsstelsel verschillende wegen biedt om een klacht in te dienen).., wil niet zeggen dat er geen daders zijn en dat er geen schuld is. Er is sprake van een ‘justice gap’ (zie ook 145145: Het Nederlandse rechtsstelsel biedt in de praktijk niet of nauwelijks de gelegenheid een klacht over nnmb’s in te dienen.Het is een misvatting dat bij de IGJ geen klachten over nnmb’s bekend zijn (en dat het rechtsstelsel verschillende wegen biedt om een klacht in te dienen).).
Emotional labour
Dat intersekse personen al hun leven lang de rol van niet-intersekse persoon moeten spelen heeft ook invloed op hun geestelijke gezondheid. Dat intersekse personen hun verhaal niet met andere kunnen/mogen/durven delen heeft tot gevolg dat zij altijd alert moeten zijn dat zij niet uit hun rol vallen. Dit effect staat bekend als emotional labour of emotional work en laat zich karakteriseren door de zin ‘glimlach alsof je het meent’[15]. Er is daarbij onderscheid te maken tussen deep acting (het aanpassen van de gevoelens, hetgeen gerichte aandacht en een cognitieve verandering vraagt) en surface acting (het ‘doen alsof er niets aan de hand is’, hetgeen het onderdrukken van emoties vraagt – beide aanpassingen hebben ongunstige gevolgen als burn-out, geen plezier in het leven of het werk, minder goed presteren, en teruggetrokken gedrag[11]. Oorspronkelijk was emotional labour, zoals de naam al aangeeft, specifiek gericht op werk, maar gebleken is dat het begrip evengoed van toepassing is op andere begrippen, waaronder gender[9].
Meer rechten erkennen = minder psychiatrische stoornissen
Onderzoek heeft inmiddels onomstotelijk aangetoond dat lhbt personen weliswaar hoger dan verwachte percentages psychiatrische stoornissen vertonen, maar dat deze beginnen te dalen zodra hun rechten en gelijkheid worden erkend[33].10Feitelijk geldt dit voor iedereen die in de maatschappij ongelijk wordt behandeld: meer ongelijkwaardigheid leidt tot meer psychische problemen, meer gelijkwaardigheid leidt tot een betere kwaliteit van leven. In The inner level wordt door de Britse sociaal-epidemioloog Richard Wilkinson en de eveneens Britse epidemioloog Kate Picket empirisch meer dan aannemelijk gemaakt dat, bijvoorbeeld, een lage sociale status gepaard gaat met verhoogde stressniveaus, en dat angst- en depressiecijfers nauw samenhangen met de ongelijkheid waardoor die status van het allergrootste belang is [32]. Eerder toonden zij in The Spirit Level al aan dat ongelijkheid in de maatschappij leidt tot eroderend vertrouwen, toenemende angst en ziekte, en het aanmoedigen van buitensporige consumptie, ongeacht of deze gelijkheid plaats heeft in rijke of in arme landen [31]. Ook is inmiddels door onderzoek bekend dat de psychische problemen bij trans personen en lhb personen voortkomen uit de stigmatisering en discriminatie door de maatschappij – en niet uit het trans-zijn of het lhb-zijn[4 , 23].
Wat bij lhb en trans personen is gebeurd, lijkt ook bij intersekse personen te gebeuren: het is alsof gezondheidswerkers een impliciete boodschap communiceren, waardoor de verwachte problemen vanzelf ontstaan. Een soort self-fulfilling prophecy als Pygmalion in the Classroom van de Amerikaanse sociaal-psycholoog Robert Rosenthal en onderwijzeres/schoolhoofd Lenore Jacobsen[24] Het is dan ook meer dan aannemelijk dat psychische problemen bij intersekse mensen niet voortkomen uit intersekse zelf, maar uit de manier waarop de maatschappij, inclusief ouders en gezondheidswerkers, omgaat met intersekse.
Standpunt NNID
Intersekse resulteert uit zichzelf niet in psychische problemen
Intersekse mensen hebben veel psychische problemen, dat laat onderzoek van de laatste jaren duidelijk zien. Ongeacht wat de precieze reden is, is het meer dan aannemelijk dat die reden niet in intersekse zelf ligt. Omdat ook duidelijk is dat John Money voor de tijd van massale nnmb’s geen psychologische problemen constateerde, wil NNID dat er zo spoedig mogelijk een eind komt aan nnmb’s – bij voorkeur door nnmb’s in het strafrecht onder te brengen.
Wat mensen zeggen
Een opmerkelijk lage incidentie van psychopathologie
Zelfs de twijfelgevallen buiten beschouwing gelaten […] is 8% een opmerkelijk lage incidentie van psychopathologie in een groep die zo kwetsbaar is voor de spanningen en problemen van het leven in een paradox. Slechts 1 op de 180 personen vertoonde psychotische symptomen die konden worden toegeschreven aan het ambi-seksuele conflict.
Het feit dat de steekproef waarschijnlijk bevooroordeeld is ten gunste van de meest dramatische en merkwaardige anatomische en psychologische ambiguïteiten is in feite in het voordeel van de conclusies die in dit hoofdstuk worden gepresenteerd.[a]
— John Money, psycholoog – 1952
Psychische stoornissen en zelfmoordpogingen
Psychiatrische stoornissen werden gerapporteerd bij 45,2% en zelfmoordpogingen bij 6,8% van alle personen met DSD. […] Het hoge aantal zelfmoordpogingen is zeer zorgwekkend. Bovendien gaven sommige personen (3,9%) er de voorkeur aan deze vraag niet te beantwoorden, wat er voor sommigen op kan wijzen dat ze eerder een zelfmoordpoging hadden ondernomen maar dit niet wilden bekendmaken of dat ze zelfmoordgedachten hadden gehad.[b]
— Onderzoekers dsd-LIFE Group – 201811Henrik Falhammar, Hedi Claahsen-van der Grinten, Nicole Reisch, Jolanta Slowikowska-Hilczer, Anna Nordenström, Robert Roehle, Claire Bouvattier, Baudewijntje P C Kreukels en Birgit Köhler.
Nee, het is niet dat het erbij hoort of zo
Er zijn ook veel psychische problemen. Ja, die zijn er zeker. Op verschillende vlakken met het accepteren van je lichaam, het accepteren van geen kinderen kunnen krijgen, het verdriet hebben van dat de omgeving hen niet accepteerde, zeker de wat oudere vrouwen. Ook het stukje als ze dan wel een vagina gaan maken, dan komt er vaak ook toch nog een stukje acceptatie. Begrip van je eigen lichaam. Dat was er zeker, is er zeker.
Nee, het is niet dat het erbij hoort of zo, of hoe je het wilt omschrijven, dat je psychische klachten krijgt. Het heeft te maken met het proces van anders volwassen worden, anders voelen, anders door de buitenwereld gezien worden. Of met een stuk proces, zeker in de puberteit en ook daarna, om de dingen een plek te kunnen geven. Zeker met de wat oudere generatie vrouwen is dat bij heel veel vrouwen gepaard gegaan met heel veel psychische problemen. Bij sommige vrouwen, wat ze zeggen, is daardoor bijna alles anders gegaan in hun leven. Het heeft een grote invloed gehad, omdat het zoveel voor hun betekende of niet mocht betekenen, dat ze daardoor psychische klachten, lichamelijke klachten kregen. Het heeft dingen in de weg gestaan.[c]
— Ellen Weisscher – 2023