Er zijn twee groepen hormonen die zelfs in de medische literatuur vaak worden verbonden met het geslacht. Androgenen (o.a. testosteron) worden mannelijke geslachthormonen genoemd en oestrogenen (o.a. estradiol) heten vrouwelijke geslachtshormonen te zijn. Dat ze geslachtshormonen worden genoemd, komt doordat deze hormonen een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van geslachtskenmerken. Toch komen deze hormonen bij mannen én vrouwen voor. Het is de hoeveelheid hormoon en de gevoeligheid van het lichaam voor deze hormonen die bepaalt of een lichaam zich in mannelijke richting of in vrouwelijke richting ontwikkelt.

Daarnaast is de rol van deze hormonen, specifiek testosteron, ook nog eens heel tijdafhankelijke: precies op het juiste moment, de achtste week van de zwangerschap, zorgt een ‘stoot’ testosteron ervoor dat het embryo zich tot een jongetje ontwikkeld – is het testosteron op dat moment niet, dan ontwikkelt het embryo zich tot een meisje.

Al met gaat het bij geslachtschromosomen over de juiste timing en de juiste verhoudingen. Later in het leven is die verhouding niet meer zo duidelijke gedefinieerd – dat is de reden waarom bejaarde mannen en bejaarde vrouwen vaak op elkaar gaan lijken.