HOOFDSTUK 33
Intersekseactivisten zijn geen boze, teleurgestelde mensen (en artsen zijn geen snijgrage gekken)
De communicatie tussen intersekse mensenrechtenexperts en gezondheidswerkers verloopt soms moeizaam. Dan worden wederzijds onjuiste stereotyperingen gebruikt.
Stereotypen
Onder zowel gezondheidswerkers als intersekse personen rouleren stereotypen van de andere groep die niet altijd voortkomen uit de eigen ervaring, bijvoorbeeld dat artsen snijders zijn of dat activisten geen DSD-diagnose (kunnen) hebben.
Het zou duidelijk moeten zijn dat (wederzijds) gebruik van dit soort stereotypen de discussie niet helpt. Zelfs als intersekse activisten boos of teleurgesteld zouden zijn, mag dat geen reden zijn niet naar ze te luisteren[1]. Intersekse personen die klagen over hun behandeling hebben niet voor arts geleerd, volgen niet ieder jaar bijscholingscursussen en zien niet het verdriet van ouders als die een intersekse kind krijgen. Maar ze zijn wel hun hele leven bezig met intersekse, iedere dag weer. En zij worden hun hele leven geconfronteerd met het verdriet dat hun ouders is aangepraat. Intersekse mensen die klagen weten meer over intersekse dan gezondheidswerkers.1Voor alle duidelijkheid: hier wordt niet beweerd dat intersekse mensen meer over DSD’s weten dan gezondheidswerkers.
Het mag ook geen argument zijn om in grote lijnen dezelfde medische behandelingen voort te zetten. Intersekse mensen klagen meestal niet over de kwaliteit van de behandeling, maar over de mensenrechtenschending die met de behandeling gepaard gaat en de maatschappelijke problemen die het gevolg zijn. Dit kan soms gepaard gaan met sterke emoties; zeker als zij zich niet gehoord voelen. Maar het standpunt van de intersekse organisaties wordt bij instanties als de Verenigde Naties en de Raad van Europa altijd met argumenten en bewijzen onderbouwd.
Mensen afschilderen als boos of teleurgesteld, is infantiliseren. Zo praat je over een verwend kind dat stampvoetend bij de snoepafdeling staat en niet verder wil lopen, maar niet over mensen die in hun streven gesteund worden door de Verenigde Naties, de Raad van Europa, en het Europees Parlement.
Het is noodzakelijk elkaar te respecteren en naar elkaar te luisteren. Tegelijk is er wel een grens aan dat luisteren – na meer dan twintig jaar zonder succes overleggen is de Wettelijke Regulering op zijn plaats (zie 171171: Overleg over nnmb’s met gezondheidswerkers is bewezen ineffectief gebleken.Het is een misvatting dat overleg beter werkt dan de Wettelijke Regulering.).
Geen snijgrage gekken, soms wel daders
Gezondheidswerkers neerzetten als snijgrage gekken is een belediging en een onjuiste beschrijving van de persoon als geheel. Gezondheidswerkers die nnmb’s uitvoeren, kunnen als mens en als gezondheidswerker om andere werkzaamheden gerespecteerd worden. Toch doet dat niet af aan de ernst van de nnmb’s die zij uitvoeren – zij maken zich schuldig aan, zoals de VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten het in 2015 formuleerde, zeer ernstige mensenrechtenschendingen:
Zulke schendingen worden zelden besproken en nog minder onderzocht of vervolgd. Het resultaat is straffeloosheid voor de daders, gebrek aan genoegdoening voor de slachtoffers en een voortdurende cyclus van onwetendheid en misbruik.[2]
Om de relatie tussen slachtoffers en daders te normaliseren is het noodzakelijk dat een einde wordt gemaakt aan nnmb’s. Een wettelijke regulering is hiervoor noodzakelijk (zie 147147: Er zijn goede redenen om nnmb’s wettelijk te reguleren.Het is een misvatting dat er geen specifieke reden is om nu tot regulering van nnmb’s te komen. en 157157: Zonder de Wettelijke Regulering schendt Nederland het internationaal recht.Het is een misvatting dat de Wettelijke Regulering optioneel is.). Dat kan het begin zijn van een reconciliatieproces (zie ook de aanbevelingen in het hoofdstuk Inleiding onder het kopje: Aanbevelingen in deze publicatie: LINK)
Standpunt NNID
Gezondheidswerkers en intersekse personen moeten elkaar respecteren, ongeacht hun eigen visie
NNID blijft contact zoeken, en blijft zo mogelijk in gesprek, met groeperingen die zich verzetten tegen de bescherming van het zelfbeschikkingsrecht en het recht op lichamelijke integriteit van intersekse mensen. Tegelijk blijft NNID een beroep doen op internationale en transnationale organisaties/instituten om Nederland er op te wijzen op de schendingen van die rechten.
Wat mensen zeggen
Sterke lobby van een kleine groep intersekse personen
[Artsen] verklaren de harde woorden van internationale organisaties zoals de Verenigde Naties als het resultaat van een sterke lobby van een kleine groep intersekse personen die ontevreden is met de medische behandeling. “Actiegroepen baseren zich vaak op eigen leed”, zegt kinderuroloog De Gier. “Wat vreselijk is, dat zien wij ook. Maar dat is niet meer gebaseerd op de huidige praktijk.”[a]
— Robert de Gier, kinderuroloog – 2023
Een soort activistische rol
Ik denk dat als ik had gezegd: ‘Nou, ik weet het allemaal niet zo goed, man of vrouw, ik vind het allemaal wel prima’, ik weet niet of ze dat aan hadden gekund en dan kom je als jong persoon ook wel in een soort activistische rol waarin je je eigen positie moet, eh, ja, veiligstellen. En los daarvan, ja, er gebeuren dingen in mijn lijf die niet bij iedere vrouw gebeuren. Dus ja, waar is daar de ruimte voor? Dus dat, ja, dat vond ik echt heel moeilijk.[b]
— Lotte, 29 jaar – 2023
Empathie
Hoe kijken we naar een mens? Misschien niet per se een man of vrouw, maar hoe kijk je naar een mens? Wat mag een mens zijn? Een mens is goed zoals die is, in al zijn kwaliteiten en hoedanigheden. Daarin zit denk ik een stuk algemene ontwikkeling, basisontwikkeling, dat je daar al mee begint. Dat je met veel meer empathie naar mensen om je heen kan kijken, mildheid. Zachtmoedigheid, dat is toevallig een deugd die ik net met mijn yoga getrokken heb. Dat je inderdaad op een liefdevolle manier naar jezelf maar ook naar de mensen om je heen kijkt, zonder oordeel. Dat oordelen mag weg. Dat zou niet alleen mensen met een intersekse helpen, het zou iedereen helpen.[c]
— Ellen Weisscher – 2023