158 – Naar het buitenland
In andere landen blijkt dat ouders wetgeving ontlopen door nnmb’s in het buitenland uit te laten voeren. Net als bij meisjesbesnijdenis moet die route via wetgeving worden afgesneden.
In andere landen blijkt dat ouders wetgeving ontlopen door nnmb’s in het buitenland uit te laten voeren. Net als bij meisjesbesnijdenis moet die route via wetgeving worden afgesneden.
Medische richtlijnen zijn een vorm van zelfregulering. In de praktijk blijft een groep gezondheidswerkers vasthouden aan hun ervaringen. Het resultaat is dat, zeker bij nnmb’s, richtlijnen bewezen ineffectief zijn.
Richtlijnen kunnen goed naast wetgeving bestaan: een richtlijn gebaseerd op de wetgeving schetst de vrije bewegingsruimte van gezondheidswerkers en wetgeving zegt wat de gevolgen zijn als een gezondheidswerker zich niet aan de richtlijn houdt.
Opname van diagnoses in een Wettelijke Regulering, ongeacht of dat bedoeld is om diagnoses in de wet op te nemen of er juist van uit te sluiten, betekent dat de rechten van sommige kinderen gerespecteerd worden en van andere kinderen niet.
NNMB’s zijn in alle gevallen onacceptabel, niet alleen bij DSD-diagnoses. Ook om te voorkomen dat gezondheidswerkers ‘gaten in de wet’ opzoeken door andere diagnose namen te gebruiken, moeten worden voorkomen dat wetgeving afhankelijk is van een medische classificatie.
Othering’ is uitsluiting van ‘de anderen’ door ze met een semi-inclusieve naam aan te duiden. Dit is, hoe je het ook bekijkt, (een aanzet tot) discriminatie. Goede wetgeving vraagt inclusief taalgebruik zodat mensen niet onbedoeld worden uitgesloten van de maatschappij.
Wetgeving moet het liefst gelden vooriedereen. Daarom moeten inclusieve termen zoals seksediversiteit worden gebruikt.
Niet-noodzakelijke medische behandelingen waarvoor een kind zelf geen vrije en volledig geïnformeerde toestemming voor heeft gegeven zijn altijd een mensenrechtenschending, niet alleen bij intersekse kinderen.
Sommige gezondheidswerkers zijn bang dat door een Wettelijke Regulering helemaal geen genitale behandelingen meer mogelijk zijn. Dit suggereert een glijdende schaal die niet blijkt uit het voorstel van NNID, daarin worden duidelijke grenzen aangegeven.
De VN zegt dat het kind over geslachtsbevestigende behandelingen moet beslissen en niet de ouders of gezondheidswerkers. Het zou onjuist zijn om ouders via een omweg toch te laten beslissen over de rechten van intersekse kinderen.