Zebrapad met een regeboogparaplu van bovenaf gezien

Korte samenvatting in 5 punten:

  1. De tekst biedt een overzicht van verschillende soorten hulp: psychologische, sociale en medische, variërend van zelfhulp tot professionele hulp.
  2. Zelfhulp, waaronder gratis online cursussen en patiëntenorganisaties, kan waardevol zijn voor het delen van ervaringen en het zoeken van sociale steun.
  3. Professionele medische hulp richt zich op zaken zoals onbekende klachten, vermoeidheid, medicatiebeheer en preventie van botontkalking, met een focus op het opnieuw opbouwen van contact met behandelcentra.
  4. Psychische problemen gerelateerd aan seksediversiteit, zoals afwijzing en stigmatisering, kunnen leiden tot trauma’s, waarbij ondersteuning door een psycholoog belangrijk is, maar kennis over seksediversiteit ontbreekt soms.
  5. Bij psychosociale problemen is er een scala aan hulp beschikbaar, variërend van online zelfhulp tot maatschappelijk werk, en zijn er organisaties zoals De Luisterlijn en patiëntenorganisaties gespecialiseerd in seksediversiteit in Nederland.

Uitgebreide samenvatting in 15 punten:

  1. De tekst biedt informatie over verschillende vormen van hulp, onderverdeeld in psychologische, sociale en medische hulp. Daarbij wordt eerst ingegaan op zelfhulp en daarna op professionele hulp, zonder te pretenderen een allesomvattend antwoord te hebben voor ieders unieke situatie.
  2. Zelfhulp kan een goede eerste stap zijn en wordt vaak aangeboden via gratis online cursussen. Daarnaast kunnen patiëntenorganisaties en contactgroepen waardevol zijn voor het delen van ervaringen en het vinden van sociale steun.
  3. Professionele hulp, die kan variëren van psychologen tot artsen, is beschikbaar voor complexere problemen en kan worden aangeboden vanuit verschillende zorginstellingen zoals GGZ en ziekenhuizen. Het is belangrijk om de vorm van hulp te vinden die het beste bij je situatie past.
  4. Medische hulp: Veel intersekse mensen hebben geen contact meer met artsen na behandelingen in hun jeugd. Dit kan komen door negatieve ervaringen met eerdere behandelingen of de overgang van kinder- naar volwassenenzorg. Behandelcentra proberen contact te herstellen met deze patiënten. Men kan ook via een huisarts worden doorverwezen naar specialisten zoals gynaecologen, urologen of endocrinologen.
  5. Redenen om medische hulp te zoeken zijn onder andere ‘controle’ vanwege onbekende klachten, vermoeidheid, noodzaak tot medicijngebruik, en preventie of controle van botontkalking. Het is essentieel om regelmatig medicatie en behandelingen te evalueren en bij te stellen indien nodig.
  6. Psychische hulp: Seksediversiteit kan leiden tot afwijzing, stigmatisering en discriminatie, wat kan resulteren in trauma’s en psychische problemen zoals depressie en PTSD. Ondersteuning door een psycholoog kan helpen, maar specifieke kennis over seksediversiteit is niet altijd aanwezig bij behandelaars.
  7. Zelfhulp en online cursussen kunnen nuttig zijn voor lichte problemen. Voor ernstigere problemen zijn er online platforms zoals 113 voor ondersteuning. De huisarts of bedrijfsarts kan verder helpen door te verwijzen naar instellingen zoals de GGZ, onderverdeeld in basis GGZ voor lichtere problemen en gespecialiseerde GGZ voor complexere problemen.
  8. Psychosociale hulp: Als psychische en sociale problemen gecombineerd worden, staan ze bekend als psychosociale problemen. Beschikbare ondersteuning varieert van online zelfhulp tot maatschappelijk werk, waarbij veel van de beschikbare hulp overlapt met die voor uitsluitend psychische problemen.
  9. Er zijn verschillende organisaties en diensten beschikbaar voor diegenen die behoefte hebben aan een luisterend oor of wederzijdse ondersteuning, zoals De Luisterlijn voor gesprekken en patiëntenorganisaties die zich richten op seksediversiteit in Nederland. Ervaringsdeskundigen en maatschappelijk werkers bieden ook hulp, met de laatsten die ondersteuning bieden bij een reeks sociale problemen en kunnen verwijzen naar meer gespecialiseerde diensten indien nodig.
  10. Genderidentiteit en intersekse: Intersekse kinderen kunnen soms een genderidentiteit hebben die niet overeenkomt met hun biologische geslacht. Er zijn gevallen waarin de oorspronkelijke geslachtsaanduiding wordt verworpen, wat kan leiden tot verwarring en gevoelens van niet welkom zijn binnen bepaalde gemeenschappen. Intersekseorganisaties pleiten voor een eenvoudiger proces om geslachtsregistratie te wijzigen.
  11. Kennis: Veel hulpverleners en behandelaars weten wellicht niet exact wat seksediversiteit inhoudt, waardoor patiënten vaak moeten uitleggen hoe hun problemen gerelateerd zijn aan hun specifieke vorm van seksediversiteit.
  12. Mensen die vermoeden dat hun medische, psychische of psychosociale problemen te maken hebben met seksediversiteit, moeten dit duidelijk maken aan hun behandelaar en kunnen ondersteunende informatie of personen meebrengen.
  13. Als patiënten twijfelen aan de geboden hulp of behandeling, kunnen zij een second opinion aanvragen. Ze hebben onder de verplichte basisverzekering recht hierop en moeten uiteindelijk zelf beslissen welke behandelaar of advies zij willen volgen na het ontvangen van verschillende meningen.
  14. Tips: Veel intersekse mensen ervaren periodes van neerslachtigheid. Enkele adviezen zijn: zoek steun bij anderen, blijf op regelmatige tijden eten, houd contact met je lichaam door bijvoorbeeld te sporten, en zorg voor positieve afleiding door je te richten op hobby’s of door te schrijven.
  15. Indien het niet lukt om jezelf positief af te leiden, is het essentieel om hulp van anderen te zoeken.



Samengevat met AI en gecontroleerd door een redacteur.

Verwijzingen

Waar vind je hulp?

Intersekse mannen, intersekse vrouwen en intersekse non-binaire personen kunnen verschillende soorten problemen ervaren door trauma en discriminatie. Dat komt doordat de maatschappij nog weinig bekend is met seksediversiteit. Ook gezondheidswerkers, maatschappelijk werkers, en andere hulpverleners weten vaak niet wat ze aan moeten met seksediversiteit. Op deze pagina lees je wat je kunt doen als je hulp zoekt bij psychische, psychosociale, en medische problemen die direct of indirect verband houden met seksediversiteit.

Andere klachten, andere hulp

Als je deze pagina hebt gevonden, is de kans groot dat je hulp zoekt voor jezelf of voor een ander. Natuurlijk bestaat er geen ‘standaardhulp’ die voor iedereen even goed werkt. Daarom zul je op deze pagina geen perfect, allesomvattend antwoord vinden. Wel kun je hier lezen hoe je hulp vindt die goed bij je past. Omdat er zoveel verschillende mogelijkheden zijn, worden de hulpmogelijkheden hieronder onderverdeeld in psychologische hulp, sociale hulp, en medische hulp. Daarbij worden eerst mogelijkheden voor zelfhulp en daarna pas de mogelijkheden voor professionele hulp opgesomd. Dat kan betekenen dat veel informatie niet voor jou van toepassing is.

Zelfhulp

Je kent vast de uitdrukking ‘van een mug geen olifant maken’. Die uitdrukking past goed bij zelfhulp: op eenvoudige wijze kun je zelf oplossingen vinden voor kleine problemen.  Dat gaat bijvoorbeeld via online-cursussen die vaak gratis zijn. Soms volg je zo’n cursus zelfstandig, en soms wordt begeleiding aangeboden. Het aanbod is erg groot – er zijn tientallen websites die je helpen met niet al te grote problemen om te gaan.

Patiëntenorganisaties en contactgroepen

Je staat niet alleen; in Nederland wonen ongeveer 192.000 mensen die geboren zijn met een lichaam dat niet helemaal overeenkomt met het standaardbeeld van man of vrouw. Om met andere mensen in contact te komen, kun je lid worden van een patiëntenorganisatie of een contactgroep. Op die manier kun je in een veilige omgeving en op een prettige manier ervaringen uitwisselen en horen hoe anderen omgaan met seksediversiteit.

Professionele hulp

Professionele hulp wordt aangeboden door psychologen, maatschappelijk werkers, en artsen. Zij kunnen werken vanuit hun eigen praktijk, maar ook vanuit GGZ-instellingen en ziekenhuizen. Veel mensen die in hun jeugd onder behandeling zijn geweest, hebben geen contact meer met artsen. Om verschillende redenen vinden zij het moeilijk om dat contact weer te herstellen, ondanks dat zorg soms noodzakelijk is.

Paginaversiering: een gestileerde dubbele helix.

Wat voor soort hulp zoek je?

Hulp kan vele vormen aannemen en niet iedere vorm is voor jou geschikt. Onderstaande tabel geeft je in grote lijnen een idee welk soort hulp bij een aantal situaties past:

  • Als je…
  • Dan kun je het beste…
  • …vragen hebt over je lichaam of over behandelingen in het verleden
  • …verder lezen onder Medische hulp.
  • …last hebt van vervelende gevoelens of nare ervaringen uit het verleden
  • …verder lezen onder Psychische hulp.
  • …merkt dat je snel gespannen bent of zonder echte reden ruzie maakt met anderen
  • …verder lezen onder Psychosociale hulp.

Maar het is onwaarschijnlijk dat je lichaam en je geest helemaal onafhankelijk van elkaar werken; als je lichaam problemen heeft, zal je geest daar last van hebben. En omgekeerd natuurlijk ook. Om die reden zullen de diverse soorten hulpverlening vaak een beetje door elkaar lopen.

Medische hulp

De meeste intersekse mensen die in hun jeugd onder behandeling zijn geweest, hebben geen contact meer met artsen. Dit wordt ‘lost to follow-up’ genoemd. Artsen denken dat dit komt door de overgang van de kinderarts naar de volwassenenzorg, terwijl intersekseorganisaties vermoeden dat veel mensen geen prettige herinneringen hebben aan de geboden behandeling en daarom het contact hebben verbroken. Behandelcentra doen hun best om weer in contact te komen met de ‘lost to follow-up’-patiënten en als je daar zelf geen probleem mee hebt, kun je vragen of inmiddels psychosociale en medische hulp aan volwassenen wordt geboden; de contactinformatie voor de DSD-behandelcentra vind je hier.

Als je niet naar een DSD-behandelcentrum wilt gaan, kun je overleggen met je huisarts. Deze kan je doorverwijzen naar een medisch specialist in een ziekenhuis. Voor de hand liggende specialismen zijn gynaecologie, urologie, en endocrinologie.1Uiteraard kun je bij de huisarts ook terecht voor psychologische hulp. Zie het kopje Psychologische hulp op deze pagina.

Redenen om medische hulp te zoeken

Controle

Een veelgehoorde reden waarom mensen soms jaren na het laatste contact weer contact opnemen met een arts is ‘controle’. Vaak staat die reden voor een reeks klachten waarvan je niet weet of ze te maken hebben met jouw vorm van seksediversiteit te of dat ze een andere oorzaak hebben. Als je lang niet meer bij een specialist bent geweest, is het goed om te vragen of er nieuwe inzichten zijn in de behandeling. Misschien zijn er nieuwe, beter werkende, medicijnen. Of moet je opnieuw worden ‘ingesteld’ op je medicijnen. Toch is het belangrijk je van tevoren af te vragen waarom je een ‘controle’ nodig vindt. Zo zorg je ervoor dat voor jou belangrijke onderwerpen niet vergeten worden.

Vermoeidheid

Vermoeidheid en een gebrek aan energie zijn veelgehoorde klachten bij vrijwel alle vormen van seksdiversiteit. Dit is geen kenmerk van seksediversiteit zelf, maar hoe jij of anderen omgaan met diversiteit kan wel tot deze klachten leiden. Als je geneesmiddelen gebruikt, is het ook mogelijk dat dat die beter ingesteld moeten worden, of vervangen kunnen worden door andere medicijnen.

Medicijnen

Bij veel vormen van seksediversiteit moeten levenslang medicijnen worden gebruikt. Vaak is dat om het niveau van de geslachtshormonen te regelen, maar het kan ook zijn dat bijnierhormonen moeten worden gebruikt. Het niet meer gebruiken van deze medicijnen kan leiden tot ernstige gezondheidsklachten. Als je bloedwaarden lang niet meer zijn gecontroleerd, bestaat de mogelijkheid dat tegenwoordig nieuwe geneesmiddelen bestaan die veiliger zijn of beter werken. Het kan ook zijn dat je meer of juist minder van zo’n middel kunt gebruiken.

Botontkalking

Een gebrek aan natuurlijke hormonen kan leiden tot botontkalking. Om osteoporose of osteopenie te voorkomen, zijn therapietrouw en regelmatige controles belangrijk. Of er sprake is van osteroporose of osteopenie kan worden gecontroleerd met een Dexascan.

Psychische hulp

Omdat seksediversiteit niet algemeen bekend is in de maatschappij, zijn de reacties op intersekse niet altijd even prettig. Afwijzing, stigmatisering, en discriminatie kunnen leiden tot trauma’s. Deze kunnen zich uiten in de vorm van psychische problemen zoals een depressie of het Posttraumatische stress-stoornis(PTSD). 2In het Engels: Post Traumatic Stress Disorder (PTSD). Maar trauma’s kunnen ook leiden tot sociale problemen3Als psychische problemen samengaan met sociale problemen, wordt gesproken over psychosociale problemen. Een maatschappelijk werker kan helpen psychosociale problemen op te lossen..  Ondersteuning door een psycholoog kan dan verlichting bieden. Jammer genoeg zullen behandelaars vaak nog geen specifieke kennis hebben over problemen die gerelateerd zijn aan seksediversiteit. Je kunt gezondheidswerkers verwijzen naar de speciale pagina voor hulpverleners op deze website.

Online-hulp

Voor lichte problemen is zelfhulp vaak al voldoende. Dat kan bijvoorbeeld via cursussen die online te volgen zijn.4Bijvoorbeeld:
Gripopjedip.nl: Een cursus voor jongeren tussen 16 en 25 jaar die niet zo lekker in hun vel zitten of net even iets teveel hebben meegemaakt.
Mentaalvitaal.nl: Een overzicht van oefeningen en programma’s die je kunnen helpen bij tal van problemen.
Deze hulp is meestal gratis, anoniem, en zonder verwijzing van de huisarts te gebruiken. Ook als je problemen veel ernstiger zijn kun je soms online-hulp krijgen. Voor mensen die regelmatig aan zelfmoord denken, maar niet in een crisis zijn, biedt 113 ondersteuning die online is, maar waar je ook contact hebt met een hulpverlener van 1135Ga naar de website 113.nl en chat, bel of mail anoniem.. Directe anonieme, professionele hulp bij psychische en psychosociale problemen is op kantoortijden ook bereikbaar via MIND Korrelatie6Bellen, chatten, WhatsApp, en e-mai; .

Via de huisarts of bedrijfsarts

Als je zelf vindt dat online-hulp hulp je niet verder helpt, kan de huisarts of de bedrijfsarts je verder helpen. Huisartsen kunnen samenwerken met een Praktijkondersteuner GGZ en kan eventueel een behandeling via internet aanbieden. Het is ook mogelijk dat de huisarts je verwijst naar een maatschappelijk werker. Maatschappelijk werkers zijn vaak verbonden aan hetzelfde gezondheidscentrum als je huisarts. Als dit op korte termijn nodig is werken in een gezondheidscentrum vaak ook psychologen die hulp kunnen bieden, al dan niet als overbrugging naar zorg via de GGZ.

GGZ

De huisarts of de bedrijfsarts kan doorverwijzen naar een instelling voor de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Dit type zorg is onderverdeeld in de basis GGZ7De Basis GGZ is voor lichte tot matige psychische problemen. De behandeling kan bestaan uit gesprekken met bijvoorbeeld een psycholoog of psychotherapeut. Ook een internetbehandeling (e-health) is mogelijk. en de gespecialiseerde GGZ8Bij ingewikkelder psychische problemen verwijst de huisarts, bedrijfsarts, jeugdarts of medisch specialist door naar de gespecialiseerde GGZ. Dit geldt bijvoorbeeld voor ADHD, een angststoornis of traumaverwerking. De behandelaar is dan een psychiater of een klinisch psycholoog. De behandelingen kunnen plaatsvinden in een psychiatrische instelling of in een ziekenhuis. Maar ook in een eigen praktijk..

Psychosociale hulp

Als psychische problemen9Bijvoorbeeld erg sombere gedachten die maar niet overgaan, je zonder aanwijsbare reden angstig voelen, het idee hebben dat iedereen je verlaten heeft, of vaak boos zijn op anderen zonder dat daar een goede reden voor is. samen gaan met sociale problemen10moeilijkheden met je gezin, familie, collega’s, winkelpersoneel, en de krantenbezorger of met instanties als de energieleverancier, de gemeente, en de belastingdienst., worden dat psychosociale problemen genoemd. De beschikbare hulp varieert van online zelfhulp tot begeleiding door het maatschappelijk werk. Daarbij is een grote overlap met de mogelijkheden die onder het kopje Psychische hulp zijn beschreven.

Een luisterend oor

Soms helpt het al als je met iemand kunt praten. In dat geval kun je terecht bij De Luisterlijn. Hier zitten dag en nacht vrijwilligers achter de telefoon die je verhaal willen aanhoren en een goed gesprek met je kunnen voeren. Verwacht niet dat er specifieke kennis over seksediversiteit aanwezig is – daarvoor kun je terecht bij de organisaties die verderop worden genoemd.

Patiëntenorganisaties en contactorganisaties in Nederland

Het Engelse peer support wordt in het Nederlands meestal vertaald met de ongelukkig gekozen term lotgenotencontact. Het woord lotgenoten lijkt te veronderstellen dat er sprake is van een onontkoombaar (nood)lot. Om die reden gebruiken we hier de Engelse term of wederzijdse ondersteuning. Die woorden passen ook beter bij wat peer support inhoudt: hulp door elkaar sociale en praktische ondersteuning te bieden, en het delen van kennis en ervaring.

Patiëntenorganisaties die subsidie van de overheid (willen) ontvangen zijn verplicht minimaal 25 euro lidmaatschapsgeld te vragen. Daar staat tegenover dat je daar over het algemeen veel voor terugkrijgt.

In vergelijking met andere landen heeft Nederland veel patiëntenorganisaties en contactorganisaties die zich richten op wederzijdse ondersteuning bij seksediversiteit.

Ervaringsdeskundige

De ervaringsdeskundige is een vorm van psychosociale hulpverlening die tussen patiëntenorganisatie en maatschappelijk werk valt. Het beroepsprofiel zegt hierover: “Een ervaringsdeskundige heeft het vermogen om op grond van eigen en collectieve ervaringskennis ruimte te maken voor het verkennen, ontwikkelen en benutten van ervaringskennis”. 11Zie de publicatie Ervaringsdeskundigheid: beroepsprofiel van Vereniging van Ervaringsdeskundigen (VvEd), Trimbos-instituut, Movisie en Kenniscentrum Phrenos. Binnen een aantal patiëntenorganisaties zijn een of meer leden opgeleid om als ervaringsdeskundige te werken.

Maatschappelijk werk

Een maatschappelijk werker, of sociaal werker, helpt je om beter te functioneren in de maatschappij. Vervelende gevoelens of nare ervaringen uit het verleden kunnen gevolgen hebben voor je functioneren in de maatschappij. Daardoor kun je problemen krijgen op je werk of opleiding, en zelfs met mensen van wie je zielsveel houdt. Maatschappelijk werk helpt je dat soort problemen op te lossen. Je kunt persoonlijke hulp krijgen, of met een groep mensen praten die dezelfde vragen hebben.

Een maatschappelijk werker kan hulp bieden bij een breed scala aan problemen. Dat varieert van relatieproblemen, verdrietverwerking, en vragen over seksualiteit tot problemen op het werk (of op school), huiselijk geweld, en geldproblemen. Als dat nodig is kan maatschappelijk werk verwijzen naar meer gespecialiseerde hulp, bijvoorbeeld naar een psycholoog.

Maatschappelijk werk kan zonder kosten en zonder verwijzing van een arts worden ingeschakeld via de gemeente waar je woont, bijvoorbeeld via een wijkteam, jeugdhulp of het Wmo-loket. De huisarts en medisch specialisten kunnen ook verwijzen naar medisch maatschappelijk werk. Hier werken maatschappelijk werkers die gespecialiseerd zijn in psychosociale problemen die samenhangen met ziekte, behandeling en ziekenhuisopname.

Tussen wal en schip

Vaker dan bij andere mensen kan het gebeuren dat de genderidentiteit van een intersekse kind niet overeenkomt met het toegekende biologische geslacht. Recent onderzoek toont aan dat de geslachtsregistratie van vijf procent van de intersekse mensen is gewijzigd, meestal voor nog de puberteit. Dat komt doordat het zelfs voor specialisten onmogelijk is om met 100% zekerheid de toekomstige genderidentiteit te voorspellen. Gezondheidswerkers verwarren het afwijzen van het toegekende geslacht door intersekse kinderen dikwijls met genderdysforie, maar in werkelijkheid ligt het probleem bij de onjuiste seksestoekenning. Intersekseorganisaties willen dat ieder intersekse kind het geslacht man of vrouw moet worden toegekend, en dat het zo eenvoudig mogelijk moet zijn om dat geslacht later te wijzigen naar man, vrouw, of niet-geregistreerd.

Intersekse mensen die het oorspronkelijk toegekende geslacht hebben verworpen, vallen soms tussen wal en schip: ze voelen zich dan niet welkom bij transgendergroepen en ook niet bij intersekseorganisaties of patiëntenorganisaties omdat mensen in die groepen zich niet herkennen in hun verhaal.

Paginaversiering: een gestileerde dubbele helix.

Hebben deze mensen de juiste kennis?

De gespecialiseerde centra uitgezonderd, zullen de meeste hulpverleners en behandelaars waarschijnlijk niet (precies) weten wat seksediversiteit is en welke klachten daarmee te maken kunnen hebben. Maar dat wil niet zeggen dat ze niet kunnen helpen bij de problemen die je ervaart en je traumatische ervaringen. Toch zal het vaak nodig zijn dat je moet uitleggen wat seksediversiteit is. Ook zul je vaak moeten uitleggen waarom je vindt dat de door jou ervaren problemen te maken hebben met jouw specifieke vorm van seksediversiteit. Voor medische klachten zal het noemen van een diagnose vaak al voldoende zijn. Maar er is weinig specifiek onderzoek gedaan naar seksediversiteit en psychologische problemen. Toch zijn er veel onderzoeken waar uit blijkt dat er een relatie bestaat.12Dat wil niet zeggen dat er oorzakelijk verband bestaat tussen een specifieke diagnose en de problemen die jij in de maatschappij ervaart.

Jouw inbreng

Zeg het meteen tegen je behandelaar als je denkt dat seksediversiteit13Afhankelijk van je eigen voorkeur kan hier ook intersekse, DSD of de naam van een specifieke diagnose staan, bijvoorbeeld AOS, AGS, MRKH, Syndroom van Klinefelter, Syndroom van Turner, Triple-X, Hypospadie, enzovoort . de oorzaak van je medische, psychische of psychosociale problemen is. Wees zo duidelijk mogelijk en geef zoveel mogelijk informatie over seksediversiteit, want de problemen die je ervaart zijn misschien de symptomen en niet de echte klacht. Een goede beginzin is bijvoorbeeld ‘Ik ben geboren met <door jou gebruikte aanduiding> en de laatste tijd voel ik mij…’ of ‘ik ben geboren met <door jou gebruikte aanduiding>  en ik denk daar tegenwoordig veel aan omdat…’.

Houd er rekening mee dat degene die naar je luistert niet meteen de wenselijke reactie geeft. Veel mensen weten niet wat seksediversiteit is en verwarren het bijvoorbeeld genderdiversiteit, of ze halen diagnoses als AOS en AGS door elkaar. Verwijs, als dat nodig is, naar informatie op het internet, bijvoorbeeld deze website. Het kan helpen als je bij het eerste gesprek een geprinte brochure over seksediversiteit, intersekse, DSD of je specifieke diagnose meeneemt. Je kunt ook een familielid of iemand anders die je vertrouwt meenemen om je hierbij te ondersteunen.

Second opinion

Als je twijfelt of je de juiste hulp/behandeling krijgt aangeboden, kun je een second opinion aanvragen. Een andere behandelaar kijkt dan opnieuw naar de uitkomsten van onderzoeken en gesprekken die je bij de eerste behandelaar hebt gehad. Onderzoeken worden dus niet opnieuw uitgevoerd. Een second opinion kun je aanvragen voor een medische behandeling, maar ook voor de behandeling door een psycholoog, fysiotherapeut, en andere zorgverleners.

Iedereen met de verplichte basisverzekering heeft recht op een second opinion.14Voor een second opinion is een verwijzing van de huidige behandelaar noodzakelijk. De kosten van een second opinion worden vergoed vanuit de basisverzekering en tellen mee voor je eigen risico. Je zorgverzekeraar kan een aantal voorwaarden stellen. Het kan een eis zijn dat de second opinion moet worden uitgevoerd door een zorgverlener waar je verzekeraar een contract mee heeft. De precieze voorwaarden staan in je verzekeringspolis. Vaak hebben zorgverzekeraars een zorgadviseur of een zorgbemiddelaar in dienst die je kan helpen bij het aanvragen van een second opinion.

Overleg in ieder geval ook met je huidige behandelaar – misschien kan extra uitleg je twijfel wegnemen. Je hoeft niet bang te zijn voor een afwijzende reactie. Voor behandelaars is het de normaalste zaak van de wereld dat mensen bij ingrijpende behandelingen ook de mening van een andere behandelaar willen horen.15Als je er toch niet uitkomt met de huidige behandelaar, kun je de verwijzing ook aanvragen via je huisarts of je zorgverzekeraar. Een second opinion is trouwens niet hetzelfde als ‘overstappen’ naar een andere arts – je huidige arts blijft verantwoordelijk voor de behandeling.

Het zal je waarschijnlijk geruststellen als beide behandelaars het met elkaar eens zijn. Maar als de andere behandelaar tot een andere conclusie komt, zul je zelf je een moeilijke keuze moeten maken:

  • bij de oorspronkelijke behandelaar blijven en samen de uitkomst van de second opinion bespreken,
  • overstappen naar de behandelaar die de second opinion heeft uitgevoerd, of
  • overstappen naar een heel andere behandelaar.

Daarbij kunnen familieleden en vrienden helpen, maar ook mensen die hetzelfde hebben meegemaakt (die je bijvoorbeeld kent uit een patiëntenorganisatie of een contactgroep). Ook kun je je afvragen wat je zelf belangrijk vindt:

  • Welke arts/behandelteam vertrouw je het meest.
  • Welke arts/behandelteam heeft de meeste ervaring?
  • Zijn de (operatie)technieken vergelijkbaar? Zo nee, wat betekent dat voor de uitkomst van de behandeling?
  • Welke uitkomst moet de behandeling hebben om jou nu en in de toekomst gelukkig te laten zijn?
  • Welke behandeling vind je zelf het meest ingrijpend?
  • Waar krijg je de beste begeleiding?
  • Moet je ver reizen voor de behandeling en is dat voor jou (en eventueel je familie) een probleem? Denk daarbij ook aan vervolgafspraken voor eventuele controles.
  • Vergoedt je zorgverzekeraar de hele behandeling?
  • Zijn er wachttijden?
Paginaversiering: een gestileerde dubbele helix.

Wat doen andere mensen…

Als je een dip hebt moet je weten dat veel andere intersekse mensen dat ook hebben meegemaakt. Natuurlijk is iedere situatie anders, maar wij hebben ze gevraagd wat zij hebben gedaan toen ze in een dip zaten. Het is misschien niet dé op lossing, maar het kan soms helpen.

  • Als de eerste persoon aan wie je je verhaal vertelt je niet kan verder helpen, moet je iemand anders zoeken. Maar laat je niet ontmoedigen – stop niet.
  • Als je geneesmiddelen gebruikt, zorg dan dat je ze op tijd inneemt. Stop in ieder geval niet zonder eerst met een arts te overleggen.
  • Realiseer je dat drank of drugs geen oplossing zijn voor je problemen – eerder het tegendeel.
  • Maak een lijst van dingen die je kunt doen om jezelf af te leiden, bijvoorbeeld naar mooie muziek luisteren, een vriend bellen, naar Netflix kijken. Bekijk die lijst als je je onprettig voelt.
  • Zorg dat je spullen die je belangrijk en leuk vindt onder handbereik hebt en bekijk/gebruik ze als je je onprettig voelt. Denk aan foto’s, telefoonnummers van vrienden, een flesje lekker ruikende parfum, een playlist met je favoriete muziek, een boekje met je favoriete recepten, kortom alles wat je afleiding kan geven.
  • Zorg voor een goede balans tussen slapen, rusten, sporten, en werken. Eet op regelmatige tijden.
  • Schrijf een lange brief/e-mail aan een vriend of aan een arts uit verleden, zonder deze te versturen. Een dagboek schrijven werkt ook.
  • Probeer uit te vinden hoe andere mensen in een soortgelijke situatie leven. Leer van ze.
  • Blijf contact houden met mensen met wie je je eigen ervaringen kunt delen. Verdwijn niet uit zicht als je je weer beter voelt, want misschien komt er een dag dat je deze mensen weer nodig hebt. En natuurlijk is het ook fijn als andere mensen geholpen worden als zij hun ervaringen met jou delen.
  • Negeer je lichaam niet. Ga wandelen, sporten, doe iets met yoga, ga iedere week zwemmen, laat je masseren. Doe iets waardoor je contact houdt met je lichaam.
  • Kies een hobby; ga zingen, fotograferen, tekenen, beeldhouwen, dansen – doe iets creatiefs.
  • Neem de tijd. Aken en Keulen zijn ook niet op één dag gebouwd.

Als het niet lukt om jezelf op een positieve manier af te leiden, moet je niet aarzelen de hulp van andere mensen in te roepen.

Paginaversiering: een gestileerde dubbele helix.

Referenties en Verwante onderwerpen

  1. Falhammar H, Claahsen-van der Grinten HL, Reisch N, Slowikowska-Hilczer J, Nordenstrom A, Roehle R, et al. Health status in 1040 adults with disorders of sex development (DSD): a European multicenter study. Endocrine Connections. 2018. https://doi.org/10.1530/ec-18-0031
  2. Kreukels BPC, Cohen-Kettenis PT, Roehle R, van de Grift TC, Slowikowska-Hilczer J, Claahsen-van der Grinten H, et al. Sexuality in adults with Differences/disorders of Sex Development (DSD): Findings from the dsd-LIFE study. Journal of Sex & Marital Therapy. 2019:1-37. https://doi.org/10.1080/0092623X.2019.1610123

Beeld: iStock.com/Delpixart (openingsfoto), iStock.com/graphicsdunia4you (scheidingen)